Tag Archives: social design

Shit Story

14 nov

shitstory.001

In mijn poging een overzicht te maken van mijn favoriete Design Academy eindexamen projecten van dit jaar probeer ik eerst antwoord te krijgen op de vraag waarom ik in mijn voorbereiding voor Social Design kies als eerste categorie in het 500 pagina tellende jaarboek van de Design Academy. Social Design definieer ik als het gezamenlijk transformeren van een huidige situatie in een gewenste situatie. De afgelopen dagen gaf ik voorbeelden van Fran Edgerley (ASSEMBLE),  Jeroen Everaert (MOTHERSHIP), Theaster Gates  en Gap Fillers. Vandaag wil ik het hebben over een voorbeeld dat ik las in het nieuwe boek van Dan en Chip Heath; The Power of Moments.

Ongelooflijk maar waar maar er zijn nog steeds zo’n miljard mensen die geen toegang hebben tot schoon stromend water. Niet uit een kraan om te drinken en niet in een toilet om te door te spoelen. Wat voor ons heel normaal is is voor velen een bron  van ziekten en, zacht uitgedrukt (leuke woordspeling), heel vervelend. Ik ben me de laatste tijd weer meer bewust van het feit hoe luxe het is dat er vers, schoon water uit de kraan komt. De gootsteen in de badkamer was namelijk verstopt. Meerdere ontstoppings pogingen in de vorm van toegediende agressieve vloeistoffen hadden niet het gewenste resultaat. Het water liep niet door. Nou heeeeeeeel langzaam. En dan duurt het heel lang voor je uitgespuwde tandenpastaspeeksel die ronddrijft in een centimeter diepe waterlaag weg gespoeld is. Want ik laat het niet zo achter voor de tandenpoetsers na mij. Toen ik vrijdagavond zonder mijn tanden te poetsen naar bed ging was de maat vol. Bij de Gamma kocht ik een drie meter lange flexibele metalen slang, verwijderde de siffon en penetreerde de afvoer. Op zo’n 50 centimeter was er geen beweging meer in de slang te krijgen. Het leek alsof ik in een niet te nemen chicane was beland. Meerdere pogingen strandden in een bocht op 50 centimeter van de start/finish. Draaien en gas geven hadden geen enkele zin. Zo moet Jos Verstappen zich gevoeld hebben in de races waarin zijn bolide hem in de steek liet. Mijn verhaal deelde ik afgelopen zaterdag met een vriendin en zij stelde de ouderwetse gootsteenontstopper voor. Met deze geleende gootsteenontstopper en de tip om het terugloop afvoer gat af te plakken, liet ik gisteren een beetje water in de afvoer lopen en zette de rubber mond op de afvoer.  Het resultaat van wat er toen gebeurde wordt geen cliffhanger maar iets wat wij als normaal zien; schoon doorstromend water. Ik ben weer extra blij met vers stromend water.

Maar wat te doen als dat er niet is. Geen stromend water om te drinken en geen stromend water om je poep en plas weg te spoelen? Dan poep en plas je buiten. Wat in grote delen van de wereld de gewoonste zaak van de wereld is. En dan zijn er natuurlijk hulporganisaties die denken dat het het plaatsen van Dixi’s het probleem oplossen. Die denken van de huidige situatie; iedereen poept en plast buiten naar de gewenste situatie: iedereen poept en plast in een Dixi te gaan……door Dixi’s te plaatsen. Dus wordt er geld ingezameld, sponsors geregeld, hard gelopen op lagere scholen en noem maar op. Resultaat. Niemand poept en plast in zo’n Dixi. Een van de redenen werd mooi verwoord door een bewoner van het dorpje in Azië waar de Dixi stond; ik ga toch niet mijn behoefte doen in een huisje dat duurder is dan mijn eigen huis. En zo waren er meerdere redenen dat niemand gebruikt maakte van de geplaatste toiletten. Nobody likes change, except a wet baby…..en die kunnen nog niet lopen.

Als je gaat ontwerpen, een huidige situatie wilt veranderen in een gewenste situatie, moeten de stakeholders, in dit geval de bewoners, wel de noodzaak voelen om te veranderen. En daar ontbrak het aan. Maar hoe veroorzaak je die klik bij de bewoners. Hoe zet je hun mentale switch van OFF naar ON.

Ik schaar het volgende voorbeeld onder social design omdat het prachtig laat zien dat zelfs als je als ontwerper weet wat de huidige en gewenste situatie is, je transformatie gedoemd is te mislukken als je de gebruikers niet mentaal meekrijgt in die verandering. Omdat ze niet weten, niet willen dus niet kunnen veranderen. Waarom zouden ze?

Eerst moest ze de huidige situatie uitgelegd worden. En niet met een Powerpoint in een klaslokaaltje. Nee ze moesten de ernst van de huidige situatie voelen, ruiken, horen en proeven. Mensen met zwakke magen kunnen nu afhaken. Morgen kom ik met een frisser verhaal. Tot morgen. Daaaaaag.

 

 

Hallo Die Hard. Jij denkt dat je maag het aankan. Komt ie.

Om de huidige situatie te verkennen gingen de ontwerpers naar een dorp toe en vroegen een aantal inwoners of ze mee wilden doen aan een onderzoek over water. Ze gingen met hen in gesprek en vroegen ze ook of ze wilde aangeven waar ze poepten en plasten. Na een wat ongemakkelijke start, menig bewoner schaamde zich toch om over het onderwerp te praten, laat staan hun favoriete poepplek te delen, kwam de groep los en werden er volop plas en poepplekken gedeeld. Om de huidige situatie nog beter, visueel, in kaart te brengen werd de bewoners gevraagd gele kalk te strooien op de poep en plas plekken. Grote cirkels waar veel werd gepoept en geplast, kleine op de geheime, verder van het dorp gelegen plekken. Resultaat. Bijna het hele dorp was geel. De zwarte dikke poepvliegen staken mooi af tegen het geel en waren daardoor nog meer zichtbaar.

Staand in het gele slagveld en omringd door een druk zoemend leger van vliegende poepsoldaten vroeg een van de ontwerpers of hij een glaasje water kon krijgen. Even later vroeg hij een van de bewoners of hij dat glas water op zou drinken waarop deze het glas aannam, een paar slokken nam en het weer halfleeg teruggaf. Hierop trok de ontwerper een haar uit zijn hoofd, liet het aan de bewoners zien en liep vervolgens naar een grote gele cirkel en roerde zijn haar opzichtelijk in een hoop poep. Met omgekeerde hand liep hij met de poephaar omhoog gericht terug naar de groep die terugdeinsde alsof hij een dodelijk wapen droeg. Het aantal vieze gezichten trekkende bewoners en de  kokhals geluiden vermenigvuldigde zich in rap tempo toen de ontwerper de haar in het halfvolle glas water doopte en heen en weer roerde om het vervolgens weer aan de bewoner die net de helft had opgedronken aan te bieden. Deze had beide handen nodig om zijn kokhals te onderdrukken en deed een stap achteruit. De ontwerper vertelde vervolgens dat een vlieg zes poten heeft en de bewoners al jaren elkaars poep aten.

Als je een huidige situatie wilt veranderen in een gewenste situatie moet je gebruikers wel mentaal meekrijgen. Want ‘nobody likes change……except a wet baby’

Gaten vullen

8 nov

gatenvullen.001

In mijn poging een overzicht te maken van mijn favoriete Design Academy eindexamen projecten van dit jaar probeer ik eerst antwoord te krijgen op de vraag waarom ik in mijn voorbereiding voor Social Design kies als eerste categorie in het 500 pagina tellende jaarboek van de Design Academy. Social Design definieer ik als het gezamenlijk transformeren van een huidige situatie in een gewenste situatie. De afgelopen dagen gaf ik voorbeelden van Fran Edgerley (ASSEMBLE) en Jeroen Everaert (MOTHERSHIP). en Theaster Gates. Vandaag wil ik het hebben over Gapfillers. Gapfillers is een organisatie gevestigd in Christchurch, Nieuw Zeeland. Wikipedia:

Christchurch (Maori: Ōtautahi) is de grootste stad op het Zuidereiland en de op een na grootste stad van Nieuw-Zeeland met ruim 380.000 inwoners.

Schermafbeelding 2017-11-08 om 04.18.19

In de nacht van 3 op 4 september 2010 deed er zich in en om Christchurch een aardbeving voor met een kracht tussen 7.1 en 7.4 op de schaal van Richter. Hierbij liepen, vooral in het centrum van de stad, veel (historische) gebouwen aanzienlijke schade op.

Op dinsdagmiddag 22 februari 2011 was er opnieuw een aardbeving in en om Christchurch. Deze beving had een kracht van 6,3 op de schaal van Richter. Hoewel de kracht minder was dan de beving van 2010 vielen er 185 doden en was de schade veel groter dan in september 2010. Zeker 800 historische gebouwen werden verwoest. De kathedraal van Christchurch is bij de beving deels ingestort.

Het laat de stad in een puinhoop achter. Nadat het eerste puin geruimd is, wordt de veerkracht van de samenleving zichtbaar. De ruimte die de ingestorte gebouwen hebben achtergelaten, biedt ruimte voor creativiteit.

In de documentaire ‘The Art of Recovery’ die ik op het Architectuur Filmfestival Rotterdam zag, zag ik dat de lege plekken naast symbool stonden voor verlies en verleden ook ruimte bood om te dansen en te tuinieren. De film laat zien hoe de publieke ruimte bottom-up opnieuw uitgevonden wordt. En stelt daar de gecentraliseerde overheidsplannen voor herstel tegenover. Hoe breng je de ziel van een stad terug na een ramp?

De ramp biedt ruimte voor initiatieven die anders nooit het daglicht hadden gezien. Ik moest bij het kijken naar de film ook denken aan het feit dat er soms iets heel ergs moet gebeuren voordat we echt gaan doen wat we belangrijk vinden. Een van de initiatiefnemers van Gap Filler verloor letterlijk al zijn bezit en voelde zich verlicht.

Gap Filler noemt zich een creatief stadsvernieuwingsinitiatief dat een breed scala aan tijdelijke projecten, evenementen, installaties en voorzieningen in de stad faciliteert.

Een van hun laatste initiatieven is een omgebouwde parkeermeter. In plaats van parkeertickets geeft hij/zij nu tips van gratis dingen die er in de buurt te doen zijn aan nietsvermoedende voorbijgangers.  De tips zijn verzameld in een online database door de locale bevolking en een prachtig voorbeeld van een poging om “wat plezier terug te brengen in de stad, mensen rond te laten hangen, ruimte te gebruiken en jezelf te vermaken. Je beter voelen en je weer met de stad verbinden.”

Wat zou jij (blijven) doen als je niets meer had?

En wat zou jij doen voor en met je stad/dorp/plek?

Of zie je er geen gat meer in?

 

 

 

Gates Cares

7 nov

gatescares.001In mijn poging een overzicht te maken van mijn favoriete Design Academy eindexamen projecten van dit jaar probeer ik eerst antwoord te krijgen op de vraag waarom ik in mijn voorbereiding voor Social Design kies als eerste categorie in het 500 pagina tellende jaarboek van de Design Academy. Social Design definieer ik als het gezamenlijk transformeren van een huidige situatie in een gewenste situatie. De afgelopen dagen gaf ik voorbeelden van Fran Edgerley (ASSEMBLE) en Jeroen Everaert (MOTHERSHIP). Vandaag wil ik het hebben over Theaster Gates. Vorig jaar won Gates in Cardiff de Artes Mundi prijs inclusief een geldprijs van 40.000 pond die Gates onmiddellijk deelde met de negen anderen genomineerden. Over sociaal gesproken.

Gates kocht in 2006 een huis in South Side. In South Side (Chicago) is 99,6 zwart en als je er een blanke tegen komt is  “hij een crackverslaafde, een maatschappelijk werker of een politieman in vermomming.” Gates kocht er een huis huis omdat het goedkoop was en hij zo dichtbij de universiteit woonde waar hij verantwoordelijk was voor de artistieke programmering. In het huis verbouwde hij een kamertje tot pottenbakkersatelier om zijn hobby te kunnen uitoefenen. Zijn baksels probeerde hij in het weekend te slijten op markten op het platteland. Met weinig succes dus besloot Gates het te proberen op een andere markt; de kunstmarkt. Maar wie zat er te wachten op de keramiek van een part time kunstenaar uit de moordhoofdstad van Amerika?

welcome-to-nobody-cares-population-6-billion

Bovenstaand plaatje komt uit het briljante boekje:

ignoreeverybody

En dat is precies wat Gates deed. Hij vermeed iedereen en bedacht zijn eigen manier om zijn keramiek meer waarde te geven. Een jaar later, in 2007, exposeerde hij zijn keramiek in het Hyde Park Art Center van Chicago, echter niet onder zijn eigen naam maar onder die van een legendarische oosterse pottenbakker Shoji Yamaguchi, die niemand kende omdat hij helemaal niet bestond. Een heel slim gekozen naam omdat Shoji Hamada een beroemde Japanse pottenbakker was en Yamaguchi een streek in Japan waar Gates zich een jaar lang had verdiept in keramiek. Gates bedacht tevens een dramatisch levensverhaal rondom Shoji Yamaguchi en de mensen genoten vol bewondering van het werk van Shoji Yamaguchi. Maar toen het bedrog enige tijd later uitkwam…..

….vond de kunstwereld het geweldig wat hij had gedaan. Maar wat Theaster Gates een sociaal betrokken kunstenaar maakt is omdat hij het geld dat hij met zijn kunst verdient, terug geeft aan de locale bevolking. Niet in geld maar in waarde. Hij koopt vervallen panden in South Side renoveert ze en verkoopt de spullen uit de panden voor heel veel geld als kunst.

Zoals deze. De restanten van een brandslang:

brandslanggates

My Back, My Wheel, and My Will
White Cube, São Paulo, Brazil
photo courtesy of White Cube: London

2013

De gerenoveerde panden krijgen een culturele bestemming. Zo woont hij zelf boven  het kleine bioscoopje waar locals ook kunnen leren filmen.Ik googlede Theaster Gates en tot mijn verbazing zag ik dat hij donker is. Op een of andere manier dacht ik dat hij blank was. Het had het verhaal nog bijzonderder gemaakt omdat 99,6 % van de wijk South Side zwart is. Ik heb het stuk even terug gelezen en ik had een zin verkeerd geïnterpreteerd. Gates beschrijft South Side namelijk als het ‘afvalputje, mensen zoeken het niet op maar proberen er aan te ontsnappen.’ De volgende zin zette mij op het verkeerde been; ‘Zelf is hij de uitzondering die de regel bevestigt. In 2006 verhuisde hij daarheen omdat het er goedkoop was.’ Dat was het moment dat ik dacht dat hij blank was. Waarom? Omdat de meeste gevestigde kunstenaars blank….en man zijn? Omdat het woordje ‘uitzondering’ in combinatie met de 99,6 ik vertaalde in ‘blanke man’? Ik weet het niet. Ik laat Theaster even aan het woord:  https://embed.ted.com/talks/lang/nl/theaster_gates_how_to_revive_a_neighborhood_with_imagination_beauty_and_art

65 klussers

6 nov

vijenzestigklussers.001

In mijn poging tot een overzicht van mijn favoriete eindexamen projecten van de Design Academy te komen vroeg ik mezelf af waarom ik in mijn voorbereiding op mijn bezoek aan de Dutch Design Week begon met de categorie Social Design in het 500 pagina tellende jaaroverzicht. Kwam dat door de impact van het werk van Assemble en mijn ontmoeting met Fran Edgerley waar ik gisteren over schreef? Of moest ik verder terug?

Volgens Laura ben ik bezig met ‘retrospectieve sensemaking’;

  • Hoor ik wat ik zeg?
  • Lees ik wat ik schrijf?
  • Zie ik wat ik doe?

Achteraf betekenis geven. Ik probeer te begrijpen waarom Social Design mij zo raakt. Is het omdat ik zelf  graag socialer ben in mijn projecten?

Liggend op de sofa graaf ik nog een beetje verder en beland terug spoelend in mijn herinneringen in een presentatie van Jeroen Everaert. Jeroen is oprichter van Mothership. Mothership is kunstproducent en produceert, adviseert, begeleidt en bemiddelt bij kunstprojecten. Ze vervullen een brugfunctie tussen de ‘kunstwereld’ en ‘opdrachtgevers’, zoekend binnen mogelijkheden om voor beide groepen aantrekkelijke projecten te realiseren. En aantrekkelijk zijn ze, de projecten van Mothership. Altijd met als thema ‘Kunst naar de mensen toe brengen.’

Aan het begin van de presentatie vertelde Jeroen dat hij twijfelde of hij zijn voorgeschiedenis wel moest vertellen. Hoe het zo gekomen was. Ik ben blij dat hij het heeft gedaan. Het maakt het verhaal nog mooier en af. Jeroen doet waar ie in gelooft en dat is niet altijd zo geweest. Jeroen komt uit een gezin van Jehova’s getuigen. En ik weet niet welk beeld jullie van Jevohah’s Getuigen hebben maar dat van mij is dat van een mooi gepoetste schoen tussen de deur op zondag ochtend. Als jonge man ging Jeroen de deuren langs het woord van God te verkopen. Als de mensen niet naar God komen kwamen Jeroen en de zijnen wel naar jou. Een betere verkooptraining kan ik me niet voorstellen. Het zou zo maar kunnen dat Jeroen ook bij mij voor de deur heeft gestaan. We komen namelijk allebei uit Dordrecht. Afgelopen vrijdag was Jeroen niet naar mij gekomen maar ik naar hem en luisterde naar zijn bijzondere levenswandel. Jeroen vertelde dat hij eigenlijk de kunstacademie wilde doen maar dat zijn vader daar een stokje voor stak. Braaf als hij was volgde Jeroen zijn vaders advies en belandde na zijn opleiding in de ladder en trappen business. En dat ging hem uitstekend af. Hij kon praten als brugman en verkocht goed. Jeroen vertelde dat veel Jehovah’s Getuigen succesvolle verkopers waren geworden. Zo ook Jeroen en na de trappen en ladders zocht Jeroen het hogerop. Hij ging in de kranen. Grote kranen. Maar was hij onbewust niet bezig een stukje dichter bij God te komen. Via de voorstoep, de ladder en nu de mega grote kranen. Ik geloof het niet en Jeroen ook niet. Het was Jeroen nooit om het geld te doen en er kwam een moment dat hij besloot toch kunstenaar te worden. Directeur zijn kon hij wel, maar hij vond het niet leuk. Ondanks het commerciële succes wilde hij heel graag naar de academie. Al op de middelbare school was hij altijd aan het bouwen en knutselen. Heel bewust heeft hij op een gegeven moment toch voor de kunstacademie gekozen. In een gesprek met een goede vriendin over geluk in het leven viel voor hem het kwartje: “ik ga gewoon de avondopleiding doen, naast m’n baan.” Vier jaar later studeerde hij af als autonoom kunstenaar en op de dag van zijn diploma-uitreiking diende hij, heel theatraal, als een soort feestje, zijn ontslagbrief in. Hij verkocht zijn huis en auto en begon zijn kunstenaarschap. Zijn kunstenaarschap begon niet slecht. Hij verkocht hier en daar wat, had tentoonstellingen en kreeg aandacht. Met zijn ontwerp voor een digitale grafsteen scoorde hij veel publiciteit. Maar wat hem tegenviel van het kunstenaarsschap was de eenzaamheid van het vak. Hij zat ’s ochtends al vroeg in zijn atelier want hij had zijn oude werkritme van de bouw nog, maar had veel te weinig aanspraak. De motivatie om in je eentje aan de slag te gaan, vond hij het moeilijkste van het vak.

Inmiddels was Jeroen in contact gekomen met Boris van Berkum, en kreeg een tentoonstelling bij Showroom MAMA die van Berkum net had opgezet. Van Berkum vroeg hem of hij  voor hem wilde komen werken, maar Jeroen wees dat af. Hij wilde niet onder hem werken, maar wel met hem samenwerken. Hij kwam terecht in een wereld die hij helemaal niet kende: die van een culturele instelling met een bestuur dat eindverantwoordelijk was en met subsidies. Een enorme eye opener. Hij was tot op dat moment alleen de commerciële wereld van de bv’s gewend.

Maar toen ze problemen kregen met subsidies en van Berkum meer de museale tentoonstelling kant op wilde, besloten ze uit elkaar te gaan. Hij kocht van Berkum uit en ging in 2004 door met Mothership en maakte er een organisatie van die zonder subsidie, gewoon op commerciële basis, kunstprojecten kan realiseren in de publieke ruimte.

Op mijn vraag of ie nog een goede tip had voor ‘mijn’ HKU Kunst en Economie studenten;

“Wees een slet. Duik overal op en in. Sta open voor nieuwe dingen en ga nieuwe verbindingen aan. Wees nieuwsgierig. ”

Jeroen is geen Jehovah’s Getuigen meer maar hij had toch zijn voet tussen mijn deur gekregen.

(ongeveer de helft van deze tekst heb ik gejat, ingekort en aangepast van een interview op Puntkomma. Ik ben nu op weg naar de biechtstoel. Forgive me Father for I have sinned)

Maar misschien maakte de meeste indruk nog wel zijn ‘Reus van Vlaardingen’ uit 2001. Jeroen noemt de categorie van dit werk ‘participatie’. En de opdracht luidde:

“Bedenk een groot kunstwerk waarbij 65 klussers kunnen samenwerken met de Mo’s en Fatima’s uit de wijk. Deze opdracht werd door Mothership neergelegd bij Florentijn Hofman . Hofman’s eigen konijn vormde de inspiratiebron voor het kunstwerk, de Reus van Vlaardingen. Wijkbewoners werden uitgenodigd om mee te helpen de reus te bouwen van afvalhout. Net als het verbranden van beelden tijdens het festival ‘Burning Man’ wilde men het konijn na afloop van de presentatie feestelijk verbranden. Helaas stak de brandweer hier direct een stokje voor en tourde het konijn alsnog huppelend verder door Nederland.”

Florentijn_Hofman_-_Reus_van_Vlaardingen_-_03_-_EnterTheMothership.com

Hierboven staat 65 klussers. In mijn herinnering waren het 65 plussers. Misschien 65 klussende 65 plussers. Whatever. Het samenbrengen van twee doelgroepen die normaal gesproken niet snel met elkaar in contact zouden komen en ze iets laten bouwen, vind ik een prachtig voorbeeld van Social Design.

Florentijn_Hofman_-_Robodock

Zou een 10,5 meter hoog konijn het begin zijn geweest voor mijn fascinatie voor social design? Ik heb 24 uur om daar over na te denken.

 

Fran Tastic

5 nov

frantastic.001

Fran Edgerley is een van de oprichters van Assemble, een design/kunst/architect collectief in Londen. Ik ontmoette Fran in Queretaro waar we allebei sprekers waren op een congres over design en architectuur. ‘Haar’ collectief won de Turner Prize in 2015. Wikipedia daarover:

De Turner Prize, genoemd naar de Engelse schilder William Turner, is een jaarlijks toe te kennen prijs voor een Brits kunstenaar onder de vijftig.

De organisatie ligt bij de Tate Gallery en is ingesteld in 1984. Het is publicitair Engelands belangrijkste kunstprijs geworden. De prijs wordt tegenwoordig het meest geassocieerd met conceptuele kunst, alhoewel alle kunstvormen meedingen en menig schilder de prijs heeft gewonnen.

Sinds 2004 bedraagt het prijzengeld £40,000.

De prijs is zowat het equivalent van de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst in België, de Prix Marcel Duchamp in Frankrijk en The Vincent Award in Nederland.

Tot vandaag was ik in de veronderstelling dat zij het eerste collectief waren die de vooraanstaande prijs wonnen. Maar op de lijst van de winnaars zie ik ook ‘The Otolith Group’ staan. Klikkend naar hun website lees ik dat het om een kunstenaars duo gaat. Dat is iets anders dan een collectief. Assemble begon met 16. OK. Ander verschil is dat Assemble geen kunstenaars collectief is maar een collectief van zeer divers pluimage. Laat ik ze makers noemen. Makers die gewenste situaties maken. Makers die dingen laten gebeuren. Samen werken door samen te maken. Het gaat ze om het samen maken, het proces, niet zozeer om de uitkomst, vertelde Fran in haar presentatie. Van hun website vertaal ik:

In haar projecten probeert Assemble de typische disconnectie tussen het publiek en het proces waarmee plaatsen worden gemaakt aan te pakken. Ze hanteren daarbij een aanpak waarbij men onderling afhankelijk is en samen werkt. Tevens proberen ze  het publiek actief als deelnemer te betrekken in de realisatie van hun projecten.

Je zou het social design kunnen noemen.

Tijdens haar presentatie vertelde ze over hun eerste project; The Cineroleum.

The Cineroleum was een eigen initiatief dat een verlaten benzine station in Londen transformeerde in een bioscoop.

Exif_JPEG_PICTURE

Het project was een experiment voor de verkenning van het potentieel voor het hergebruik  van de 4.000 verlaten benzine stations in Engeland. Tevens was The Cineroleum een improvisatie op de rijke iconografie en de decadente interieurs uit de gouden tijd van de film theaters.

cineroleum_gordijn

Klassieke elementen werden  opnieuw ontworpen voor de ‘langs de weg’  locatie, gebruik makend van goedkoop industrieel materiaal, gebruikte of gedoneerde materialen.

Klapstoelen van steigerhout, school tafels en banken werden bekleed met formica en het auditorium werd omsloten door een drie kilometer lang met de hand genaaid harmonica gordijn.

Cineroleum_Zander_animation5cineroleum_proces

Het duidelijk zichtbaar met de hand gemaakte Cineroleum werd ter plekke gebouwd door een team van meer dan 100 vrijwilligers. Samen lerend en experimenterend geholpen door de tijdens het prototype proces geschreven handleidingen. Fix it as you go.

Anders dan de buiten de stad multiplex bioscopen vierde The Cineroleum juist de sociale ervaring van het naar de film gaan. Van de popcorn machine en de bar in de oude benzinepompshop tot het filmprogramma van toegankelijke klassiekers.

Afgescheiden van de drukste eenbaansweg in Europa door een gordijn bood The Cineroleum plek voor collectief escapisme en een publiek spektakel voor de voorbijgangers. Aan het eind van de film ging het gordijn omhoog daarmee het publiek van de verbeelding van de film weer in het dagelijks theater van de straat duwend.

cineroleum_theend

Ik ben Fan van Fran.

 

 

%d