Tag Archives: Montagu

En Un Momento Dado

10 okt

unmomentodado.001

Gisteren is de bus op een ambulance auto vertrokken naar Villiersdorp in plaats van met ons drieën naar Montagu. In Villiersdorp zit Andreno, het bedrijf dat de motorrevisie heeft gedaan en in Montagu wonen mijn vader (Frans) en zijn vrouw (Liesbeth). Het was bijna gelukt om met NoaH Tamara van het vliegveld te halen. Iets gooide echter roet in de motor waardoor drie gewapende mannen het idee hadden opgevat mij te beroven, geen rekening houdend met een 20 jarige Leeuw die ze terugsloeg naar waar ze vandaan kwamen; een township twee keer zo groot als het eiland waar NoaH geboren is, Dordrecht.

We moeten vroeg gaan rijden omdat we via Montagu doorrijden naar Calitzdorp (bijna 400 kilometer vanaf Campsbay) waar een vriend van de familie zijn 80 jarige verjaardag viert. In Montagu ruilen we NoaH’s huurauto in voor de Nissan Almera. Dat scheelt kilometers voor de huur Datsun waarmee hij overmorgen zijn vriend Brent ophaalt op het vliegveld in Kaapstad. Ik ben blij dat ik een navigatie voor hem heb gehuurd. Het nummer van de politie weet ie inmiddels uit zijn hoofd. Na de geplande gezamenlijke overnachting in de bergen van de Kleine Karoo besluiten Tamara en ik nog een nacht te blijven en nemen na het ontbijt afscheid van Frans, Liesbeth en NoaH. De omhelzing met NoaH duurt langer dan normaal. Er is iets veranderd. De overval heeft ons dichter bij elkaar gebracht. Elk nadeel heb zijn voordeel, hoor ik Johan Cruijff in mijn oor fluisteren om eraan toe te voegen;

“Of je komt op tijd, of je komt te vroeg, of je komt te laat. Meer mogelijkheden zijn er niet.

En Un Momento Dado”

Het gegeven moment.

Nu was het moment om NoaH los te laten.

 

Computer zegt nee en dame vraagt verkeerd.

9 okt

computerzegtnee.001

Ik zit sinds tijden weer eens linksvoor in een auto. Dat voelt vreemd zonder stuur. Het is inmiddels tegen zessen en het begint al te schemeren. We hebben besloten niet terug te rijden naar Montagu maar bij vrienden in Campsbay te overnachten. Er worden weinig woorden gewisseld in de huurauto. We zijn allemaal versleten. Nu begint de situatie eigenlijk pas een beetje tot me door te dringen. In een fractie van nog geen minuut was ik beroofd, gewond en gered. Na een fles champagne probeer ik de slaap te vatten maar het enige wat ik zie is het gezicht van mijn overvaller, het mes dat op me afkomt en de oergrom van NoaH. Het lukt me ondanks mijn meditatie oefeningen niet om uit de groef van deze slechte B-kant te komen.

De dag erna bel ik met de verzekeringsmaatschappij en vraag hoe het mogelijk is dat we zo lang hebben moeten wachten. Het schijnt dat hun ‘systeem’ geen internationale telefoonnummers kan bellen. De dame belooft e.e.a. uit te zoeken en ik vraag of ze me via mail op de hoogte wilt houden. Dat belooft ze. Ik hoor of zie nooit meer iets. Terug kijkend op het contact met de verzekeringsmaatschappij is hun vraagstelling functioneel geweest. Ze vragen om naam, polisnummer, wat er aan de hand is en waar je staat. Wat ze niet vragen is hoe het met jou gaat en nog belangrijker, of je de politie hebt gebeld. Als er momenten zijn dat ik de locatiefunctie van mijn telefoon wil delen met een bedrijf dan is dat wel als ik pech heb in Zuid Afrika. Dan had ik niet naar de snelweg hoeven te lopen om het nummer van de afslag te noteren, had de takelwagen er eerder geweest en had de overval helemaal niet plaatsgevonden. De overval had ook niet plaatsgevonden als de dame de politie had ingeschakeld, en deze ook was gekomen. De vragen die door de dame werden gesteld waren gericht op de bus en de locatie, niet op de mens en zijn veiligheid. Daar zijn ze ernstig in gebreke gebleven. Het had ons ons leven kunnen kosten. Nu ik nog leef zie ik het als mijn taak om in de toekomst iedereen die bij deze grote verzekeringsmaatschappij gebeld wordt door iemand met pech, twee vragen te laten stellen:

  1. Are you safe?
  2. Did you call the police? (No? Than we will.)

De koppeling van de locatie van je telefoon aan hun ‘Systeem’ lijkt me geen Rocketscience. Maar laten we eerst beginnen met die twee Human Centered Design vragen.

Na het standaard ‘kan ik verder nog iets voor u betekenen’ bedank ik en hang ik op. De herhaling van de gebeurtenis doen mijn adrenaline stijgen en ik roep dat ik de Nederlandse consul in Kaapstad ga benaderen. We zijn tenslotte Nederlanders in Zuid Afrika en ik weet dat ze een fan is van het design thinking (Human Centered Design) gedachtengoed; een stapsgewijze aanpak om de transformatie van huidige naar gewenste situatie vorm te geven.

Huidig: mensen in Zuid Afrika worden overvallen.

Gewenst: mensen in Zuid Afrika worden niet overvallen.

In dit geval een kwestie van een telefoontje en de goede vragen stellen…..moet de computer wel ‘ja’ zeggen

Lachen dat ik leef

6 okt

lachendatikleef.001

Het plan was om met de bus en de huurauto, waar NoaH en zijn vriend Brent de komende week de Westkaap mee zouden verkennen, terug naar Montagu te rijden. Maar we besluiten om in Kaapstad te blijven en met de zijn drieën in de huurauto naar onze vrienden in Campsbay te gaan. Daarmee mijn vader in Montagu met een drie gangen diner voor vijf personen inclusief boterkoek verbijsterend en geschrokken maar blij dat we ‘ongedeerd’ zijn achterlatend.

Bij het verhuurbedrijf maakt ons overval verhaal een gelaten indruk en probeert de trainnee onbekwaam en hopelijk onbewust ons een oor aan te naaien. Als mijn been gehecht had moeten worden had ik hem gevraagd het oor aan de linkerkant van mijn linkerbeen vast te zetten maar nu laat ik hem screendumps zien van de prijsberekening van de gekozen huurauto die ik de dag ervoor online had gemaakt. Zijn manager neemt hem apart en een half uur later lopen we voor de helft van zijn prijs richting het politiebureau op het vliegveld van Kaapstad. Mijn gestrompel heeft de aandacht getrokken van een allervriendelijkste oudere bestuurder van zo’n elektrische bagagewagen waar bejaarden en invaliden mee vervoerd worden. Zwijgzaam en dankbaar zoeven we richting Police. Ik heb het gevoel dat de bestuurder weet wat er gebeurd is en deel een pijnlijke glimlach met hem. Zijn gezicht vertaal ik als een combinatie van steun en schaamte. De twintig rand die ik hem geef is mijn gebaar van dankbaarheid en begrip dat hij er ook niets aan kan doen.

In het politiekantoor open ik op de balie mijn laptop en log in op mijn Apple account om mijn gestolen iPhone 7 Plus te traceren. Op het scherm zie ik dat mijn iPhone zich op nog geen 100 meter van ons bevindt. NoaH en een agent spoeden zich naar de plek op de kaart. Gedachtes van internationale bendes die gestolen waar het land uitsmokkelen worden ontkracht door mijn ontdekking dat het niet mijn gestolen iPhone 7 Plus is die op de kaart zichtbaar is geworden maar mijn eigen laptop. De zenuwen doen ons harder lachen dan gepast is voor de situatie en de drie agenten achter de balie kijken me aan alsof er net een misplaatste grap met ze uitgehaald is. Als NoaH en de agent weer teruggekeerd zijn, vertel ik mijn verhaal en geef ze de locatie van de overval; 60 meter na afslag 16 op de N2 richting Kaapstad waarop de agent vraagt welke straat dat is. Weet ik veel, denk ik, jij woont hier, pak een kaart en zoek het op. Hij haalt er een collega bij die het ook niet weet. Zo kunnen ze niet verder en ik word verzocht met ze mee terug te gaan naar de plek des onheils. Ik sta letterlijk met mijn bek vol tanden. Ze willen dat ik ze ga aanwijzen waar het gebeurd is omdat zij niet kunnen uitvinden hoe de straat heet. Ik verwacht nu toch echt dat elk moment Ralph Inbar van Bananasplit achter de balie verschijnt. Maar nee en bananen grappen lijken me op dit moment ook niet bevorderlijk voor het verloop van de procedure. Gedwee strompel ik achter twee agenten aan en neem tussen ze in plaats op de voorbank van de politiewagen. Op de plek van de overval stappen we uit en geef ik aan waar de bus gestaan heeft. De ene agent steekt de snelweg over en werpt een blik op het township zoals Chevy Chase in National Lampoon’s Vacation naar de Grand Canyon kijkt.

Ik leg ter plekke de situatie nog een keer uit en 10 minuten later zijn we weer op het politiebureau waar ik nu word doorverwezen naar een hokje waar een vriendelijke donkere dame tegenover me plaatsneemt met een pen in de hand en op een formulier begint te schrijven . Ik benadruk hier het feit dat ze donker is. Niet om racistische redenen maar omdat dat later in het verhaal nog belangrijk wordt. De uiterst vriendelijke agente gaat er goed voor zitten en neemt er uitgebreid de tijd voor alsof ze meedoet aan een wedstrijd schoonschrijven voor gevorderden. Zelden heb ik zo’n mooi handschrift gezien. Ik ben zo onder de indruk dat ik me op dat moment niet eens afvraag waarom ze geen computer gebruikt. Mijn kloppende wond en haar ronde bewegingen op het papier hebben een verdovende werking en ik voel de spanning in mijn lijf minder worden.

Het is dat ik er zelf bij was maar als dit politietafereel een scene uit een film was geweest, had ik het niet geloofd. Voor het eerst sinds de overval kan ik weer echt lachen. Lachen dat ik leef.

Op de vraag of ik gewond ben geraakt maak ik mijn riem en broek los, laat mijn broek zakken en toon haar de wond aan de zijkant van mijn linker been. Als in shock deinst ze terug van haar bureau zich met beide handen vasthoudend om te voorkomen dat ze niet achterover slaat. Nu wordt het feit dat ze donker is relevant. Het wit van haar ogen wordt snel groter. Veel groter. Haar volle lippen daarentegen worden heel snel dunner in een poging haar lachen binnen te houden wat hopeloos mislukt en ze proestend van het lachen voorover op haar bureau valt en met haar rechter hand slaande bewegingen op het bureau maakt. Dit is het moment om nog even te blijven staan en ik wacht tot ze nog een keer opkijkt, wat niet lang duurt, om mij, nu ook breed lachend nog eenmaal op de wond op mijn linkerbeen te wijzen.

“Jij hebt vanavond wat te vertellen thuis” waarop ze nog een keer achterover slaat en snikkend van het lachen terug op haar bureau valt en langzaam tot bedaren komt in een poging het formulier verder in te vullen waarbij ze af en toe wordt onderbroken door een onverwachts opkomende grinnik.

Het is dat ik er zelf bij was maar als dit politietafereel een scene uit een film was geweest, had ik het niet geloofd. Voor de tweede keer sinds de overval moet ik weer lachen. Echt lachen. Hard lachen. Lachen dat ik leef.

 

ps

Wil je het hele avontuur van de bus en mij lezen? Download het dan hier als pdf: NOLTEEVWT2

Sal alles reg kom?

5 okt

salallesregkom?.001

Na drie kwartier nog steeds geen takelwagen. Tamara is inmiddels geland en ik heb haar doorgegeven dat we later zijn omdat we pech hebben en op de takelwagen staan te wachten. Voor de tweede keer bel ik met Outsurance de verzekeringsmaatschappij en vraag ze waar de takelwagen blijft. Ze vertellen me dat ze me niet konden bereiken. Het smsje heb ik ook nooit ontvangen. De takelwagen is onderweg en zal er binnen zo’n twintig minuten zijn. Na tweeëntwintig minuten, in totaal ruim een uur, wachten, bel ik voor de derde keer en meldt dat er nog steeds geen takelwagen is. Nogmaals wordt gemeld dat ze me niet konden bereiken. Ik krijg het nummer van de takelwagen en bel hem. Het lijkt alsof hij afslag 16 zoekt aan de N1 we staan echter bij afslag 16 aan de N2 richting Kaapstad. De afslag naar het vliegveld. De takelwagen is er over 10 minuten. Met mijn telefoon in mijn linkerhand zwaai ik met mijn rechterhand naar NoaH die zestig meter verderop als een ervaren verkeersregelaar in zijn Adidas trainingspak het verkeer in de afslag vertraagt en wijst op de bus met pech. We staan inmiddels bijna anderhalf uur te wachten. De politie, die gebeld zou zijn door de vriendelijke Mercedes man, is er ook nog niet…..of is nooit gebeld. Mijn euforische gevoel van dat we de touwtjes in handen hebben en alles onder controle ebt langzaam weg. Alles sal reg kom, herhaal ik in gedachte en met deze gedachte steken er drie jonge mannen de snelweg over waarvan de linker vraagt of ik hulp nodig heb. Ik zwaai met mijn rechterhand en hoofd vriendelijk nee en voeg er aan toe dat de takelwagen er elk moment kan zijn waarop de linker van de drie mijn iPhone probeert te pakken. What the fuck! Ik trek mijn linkerarm weg en zie al mijn pasjes (bank, creditcard, rijbewijs, zorgverzekering) op het asfalt vallen en zie in mijn ooghoek een groot kapmes van boven op me af komen. In een reflex doe ik een stap opzij en het mes scheert rakelings langs mijn hoofd, schouder, heup en plant zich in de zijkant van mijn linkerbeen. Ik val op de grond en hoor in de verte, alsof in een tunnel, een luide oergrom. NoaH komt schreeuwend als een leeuw op ons af sprinten en slaat zijn iPhone stuk op het hoofd van mijn belager en mept de andere twee de snelweg over om er vervolgens achteraan te gaan. De drie rennen voor hun leven.

NoaH had het mijne gered. Wat een held. Ik schreeuw dat ie terug moet komen en loop naar hem toe. Dan zie ik beneden het enorme Township dat vanaf de andere kant van de snelweg niet te zien was. We hadden ruim anderhalf als bokkies op een presenteerblaadje gelegen. Waarschijnlijk hadden ze nummertjes getrokken om wie ons mochten overvallen.

Twee minuten later komt de takelwagen. De bus wordt opgeladen en we stappen in.

“Die ene had kettingen en die ander touwen. En Pap zag je dat mes?!” zegt NoaH.

Maar ik had NoaH.

Mijn held.

Tien minuten later vallen we huilend in de armen van Tamara.

“NoaH heeft mijn leven gered.”

De tranen schieten weer in mijn ogen nu ik dit typ.

Alles sál reg kom

4 okt

allessalregkom2.001

Met een volle tank rijden we richting het vliegveld van Kaapstad. We komen net uit de 3,9 kilometer lange Huguenot Tunnel. In 1984 begonnen ze aan beide kanten te boren en 4 jaar later ontmoetten de boren elkaar met een afwijking van 3 mm. Ik denk dat die afwijking zorgt voor de afwijkende prijs van een toegangskaartje voor de tunnel; ZAR 35,50

In een poging het makkelijker te maken voor de tunneltolbediende vul ik mijn vijftig rand biljet aan met een muntstuk van vijftig cent. Ik zie dat de dame duidelijk in verwarring is en ik denk “maar dat is toch alleen maar makkelijk”. Als ze me het biljet van tien rand terug geeft en twee muntstukken van twee rand en een van een ben ik in verwarring. Er bestaan geen vijf rand biljetten zoals wij wel vijf euro biljetten hebben. En waarschijnlijk waren de vijf rand munten op. Betalen en links instappen blijven af en toe nog obstakels maar feit is dat we net voor ZAR 35,50 een flink obstakel hebben doorkruist.

We nemen de afslag naar de N2 en worden ingehaald door een toeterende Toyota. Nu worden we wel vaker begroet door inhalers maar dat is dan meestal met een grote glimlach al dan niet gepaard gaand met een opgestoken duimpje. Jongeren doen dat trouwens anders. Die maken een vuist waarbij ze duim en pink uitsteken en deze heen en weer bewegen. De toeterende Toyota blijkt ook uit Calitzdorp te komen. Dat kon ik zien aan het kenteken, dat net als dat van de bus begint met CO. Hardop vraag ik me af of het een oude bekende is en besluit de achtervolging in te zetten. Hier komt de 40% meer vermogen van de gereviseerde motor goed van pas. Naast de Toyota rijdend blijft de bestuurder strak voor zich uit kijken en herkennen NoaH en ik de bestuurder ook niet. Toeval? Was het dan een waarschuwing? We zijn inmiddels op de N2 beland en naderen de afslag naar het vliegveld. Het is 12.24. Een paar kilometer boven ons gaat het fasten seatbelt lampje aan en zet Tamara haar stoel recht. De daling is ingezet. Drie van de vier gezinsleden zullen straks herenigd worden op het vliegveld in Kaapstad. Noëlle halen we over twee weken op.

NoaH zit nog steeds in het midden van de bank achter me. Ik zie hem tevreden rondkijken. Plotseling hapert de bus. Alsof ik kort mijn voet van het gaspedaal haal. Ik geef extra gas en vraag me af wat dat geweest kon zijn. De bobine, benzine, bougie? Op 1.500 meter van de afslag naar het vliegveld volgen de haperingen elkaar steeds sneller op en helpt meer of minder gas geven niet in mijn poging met een constante snelheid de afslag te nemen. De afslag is een korte bocht naar links en gaat licht omhoog. Na 60 meter staat de bus stil. NoaH vraagt me wat het is waarop ik geen antwoord heb. Ik stap uit en open de motorklep aan de achterkant. Ik kijk en voel aan (accu)kabels, check olie en kijk of de benzinetank eventueel lek is. Daar houdt mijn technische kennis op. Ik probeer de motor nog een keer te starten maar hij doet niets. Ik zet de alarmlichten aan. Het is dus niet de accu. Ik pak de gevaren driehoek zet deze een vijftien meter achter de bus en bel Outsurance, de verzekeringsmaatschappij waar de bus al 14 jaar verzekerd is. Telefonisch word ik gewaarschuwd dat het gesprek opgenomen wordt. Voor trainingsdoeleinden en het verbeteren van de service? Met mijn polisnummer bij de hand en mijn kenteken in mijn hoofd word ik door de onduidelijk Engels pratende dame gevraagd hoe ze me van dienst kan zijn. Ik leg de situatie uit en vraag om een takelwagen waarop ze om mijn polisnummer en telefoonnummer vraagt. Na het invoeren van het polisnummer spreekt ze me aan met Mr. Noltee en vraagt ze nogmaals om mijn telefoonnummer. Ik antwoord met dat ik een buitenlander ben met een internationaal telefoonnummer en niet de ‘international acces code’ ken die voor het landnummer 31 gedrukt moet worden. Ik laat haar mijn ‘international acces code followed by 31 6 249 65 000’ herhalen waarop zij meldt dat ik een bericht zal ontvangen met informatie over de hulpdienst. Op mijn vraag hoe lang het ongeveer zal duren antwoordt ze 30 tot 45 minuten.

Ik deel de info met NoaH en we besluiten dat er een bij de bus blijft en de ander in de bocht gaat staan om het verkeer te vertragen en te wijzen op de Baby Blauwe Bus met pech 60 meter verderop. Na de eerste wissel stopt er een nette heer in een grote Mercedes en vraagt ons of hij kan helpen. Ik vertel hem dat de takelwagen onderweg is waarop hij vraagt of we de politie al gebeld hebben. Mijn nee doen hem naar zijn telefoon grijpen en hij zegt dat hij dat dan zal doen. Ik bedank hem en hij rijdt weer verder. Alles sal reg kom. Dat vertrouwen loopt echter een flinke een deuk op als iemand de gevarendriehoek kapot rijdt en rakelings langs de bus scheert.

Ondanks dat hebben NoaH en ik de situatie goed onder controle en wisselen zelfs een high five uit waarop NoaH zegt; “Het is eigenlijk best leuk.”

De deuk in mijn vertrouwen verdwijnt als sneeuw op de Swartberg.

Alles sál reg kom.

ps

Wil je het hele verhaal van mijn avonturen in mijn VW T2 in Zuid Afrika lezen? Download het dan hier: NOLTEEVWT2

The Way Out

3 okt

wayout.001

Het is zondag 30 juli 2017. NoaH en ik zijn op weg naar het vliegveld in Kaapstad waar om 12.45 mijn vrouw Tamara aankomt. Vanochtend heb ik nog even op de site van de luchtvaartmaatschappij gekeken en zag daar dat ze een half uur later aankwam. Ruim op tijd vertrekken we uit Montagu voor de rit van zo’n 200 km. Na 3 weken testrijden en de nog onlangs vernieuwde achterremmen en remcilinders zijn de bus, NoaH en ik er klaar voor. Met de 40% meer vermogen zoeft de bus over de R62 inclusief een nieuw geluid; het rinkelen van de koperen R62 sleutelhanger die ik gisteren voor mij en NoaH kocht. Het resoneert mooi met de prachtig lopende twee liter luchtgekoelde boxer motor. Ik moet me inhouden om niet om de 5 minuten tegen NoaH te zeggen dat ie zo mooi loopt en lekker rijdt. Wetende dat ie met de nieuwe remmen ook goed stopt.

Stoppen doen we net buiten Worchester bij een grote Shell benzine pomp. Ik laat de tank vol gooien en noteer de kilometerstand in mijn benzineboekje en tel in mijn hoofd 350 kilometer bij de huidige kilometer stand op zodat ik weer een richtkilometerstand heb. In mijn buitenspiegel zie ik de Shell medewerker de laatste druppels toevoegen aan de letterlijk overvolle tank. In Zuid Afrika gooien ze hem echt vol. Daar kan echt geen druppel meer bij. Op de vraag “slippie?” weet ik inmiddels dat dat geen oneerbaar voorstel van de tankbediende is maar de vraag of ik een bon wil. Mijn standaard ‘Asseblief” resulteert in het overhandigen van de bon waarvan ik het aantal liters overneem in mijn benzineboekje zodat ik kan uit rekenen hoe (on)zuinig de bus rijdt. We rijden 1:7,5. Online onderzoek had me verteld dat dat normaal is voor een 2 liter luchtgekoelde 38 jarige, 1250 kilo zware 8-zitter uit 1979.

Na de bus van brandstof voorzien te hebben, zijn NoaH en ik ook klaar voor wat calorieën. Ik in de vorm van een koffie, NoaH met een burger. Uit de wind zittend met uitzicht op de bus op de parkeerplaats vraag ik of NoaH zin heeft in een kijkoefening. Op zijn “Ja hoor” geef ik hem een ongelinieerd blaadje en een pen en vraag ik hem op te schrijven met hij ziet. Alleen het Wat. Ik schrijf met hem mee.

Die van mij:

Zittend op een 2,5 meter lange houten/stalen bank schrijvend op een bijpassende even lange tafel. Het hout bevat veel noesten. Zo’n 6 per m2. Het hout is gevernist en licht krom getrokken. De zon schijnt en staat op ongeveer 60% van maximale horizontale hoogte. Verticaal gezien bevindt de zon zich op 11 uur. Het dal waar we ons bevinden wordt doorkruist door een snelweg waarvan het wegdek vanaf deze plek niet te zien is. Aan weerzijde van de snelweg staan, niet tegenover elkaar en op zo’n 60 meter van elkaar grijze lantaarnpalen van zo’n, schat ik 12 meter hoog. Bovenaan de lantaarnpalen steekt onder een hoek van 10 graden een ovale verlichtingsunit die met een 15 centimeter dikke verbindingspijp is verbonden met de verticale lantaarnpaal.

Die van NoaH:

We zitten in een dal met wolken over de grote bergen. Voor me zie ik een boompje met een rond grasstukje eromheen dan kijk ik naar links en zie ik een bord met daar op The Way Out. Voor me staan geparkeerde auto’s en nu komt er een busje toeterend aan met harde muziek en vrolijke mensen die nu voor hun busje gaan dansen met muziek. Verder een groot bord van Shell en opeens valt mijn oog op een mooi Baby Blauw Volkswagenbusje waar ik nu naar toe ga lopen, instappen en naar het bordje The Way Out rij.

Als we klaar zijn lezen we elkaars observaties. Zittend op dezelfde plek zien we andere dingen. Mooi.

We lopen naar de bus en rijden richting The Way Out. We hebben nog ruim 2 uur voor zo’n 100 kilometer. De snelweg opdraaiend maak ik snelheid en schakel met mijn linkerhand van 3 naar 4. De harde windstoten beuken tegen de meest on-aerodynamische vierwieler van de afgelopen 50 jaar. Het heeft geen effect op onze opgekrulde mondhoeken.

“Wat rijdt ie lekker he.”

NoaH knikt bevestigend en zegt dat ie even achterin gaat zitten. “Net als vroeger.”

Onze pretoogjes kruisen elkaar in de binnenspiegel.

 

 

 

 

 

Flower Power op de R62

27 sep

flowerpoweropder62.001Na een rust en leesdag word ik zaterdagochtend wakker en kijk door het open badkamerraam recht in de ogen van de bus. De ruiten zijn aan de buitenkant beslagen. De temperatuur in de ochtend is inmiddels een aantal graden hoger dan in het begin van de maand. Toen had ik nog een aantal keren met een geïmproviseerde ijskrabber de ijskristallen van de ramen moeten krabben.

IMG_0884

Het schijnt een koude winter te zijn wat ik nu zelf van dichtbij had gezien en gevoeld en van afstand al eerder had gezien aan de hand van de sneeuw op de bergen. In alle jaren dat ik in Zuid Afrika kom, heb ik nog niet zoveel sneeuw op de bergen gezien. Ik ga naar buiten en trek en zeem de ruiten droog en realiseer me dat ik nog een klusje moet klaren voordat we met de bus naar Addo Elephantpark vertrekken; de twee roestplekken aan de onderkant van het raamrubber van de voorruit.

Schermafbeelding 2017-09-27 om 07.17.04.png

Op zaterdag ochtend is er een markt op het terrein voor de kerk in het centrum van het stadje Montagu, de plaats aan het begin van de R62 waar mijn vader en zijn vrouw 4 jaar geleden vanuit Calitzdorp (aan de R62) zijn verhuisd. Noem het een arts, crafts & food market waar je van alles aantreft. Van gevulde pannenkoek tot gebreide theemutsen. Als je in contact wilt blijven met de lokale, blanke, bevolking is dat de plek en het moment om je gezicht te laten zien. Ik parkeer de bus in een gaatje voor de kerk. Aan de linkerkant van de weg rijden voelt inmiddels net zo vertrouwd als rechts rijden, maar parkeren met het stuur aan de rechterkant kan ik maar niet aan wennen. De grootte van de bus en het ontbreken van stuurbekrachtiging spelen daar natuurlijk een belangrijke rol in. Het rijden en met name parkeren van de bus is een goede vervanging van de sportschool. Het traint biceps, triceps, rug, buik en schouders. Ik vind het mooi dat de bus nog origineel is maar als park assistence een optie zou zijn, zou ik daar geen moeite mee hebben. Het elektrisch openen en sluiten van de grote schuifdeur zou dan weer geen optie zijn. Het gevoel van het verchroomde staal van de schuifdeur en het met kracht naar links schuiven van de blauw witte schuifdeur zijn het slot of begin akkoord van elke rit met meer dan twee personen. Vandaag zijn we met zijn vieren. Mijn vader en ik zitten voorin, Liesbeth en NoaH achterin op de bank direct achter de voorstoelen. Voor alle duidelijkheid, dáár achter bevindt zich nóg een bank.

IMG_0994

Oplettende kijkers zien nog een klusje. Inderdaad de binnenverlichting. De twee ontbrekende lampjes geven niet alleen licht in de duisternis, ze houden ook de hemel strakker. Geen prioriteit.

Na 16 rand te hebben afgerekend voor 4 kleine pannenkoekjes met kaneel en suiker kom ik kauwend en genietend van de steeds warmer wordende ochtendzon tot stilstand bij een kraampje van een lokale ontwerper die hele bijzondere besproei installaties maakt. Los van elkaar bewegende, gebogen koperen buizen met gaatjes erin creëren bij het aansluiten op een kraan een vrolijk bewegende fontein die niet allen je tuin van water voorziet maar ook je kleine oogspiertjes trainen omdat je de neiging hebt de stralen te volgen en te blijven volgen.

Het doet me denken aan de Aeolipile van de Griekse wetenschapper Heron van Alexandrië (10-70 na Christus). Het eerste daadwerkelijk functionerende apparaat dat als ‘stoommachine’ aangeduid kan worden. Zijn uitvinding bestond uit een holle metalen bal die op een eveneens holle metalen as gemonteerd was. De as eindigde aan beide kanten in een waterreservoir, dat doormiddel van een vuurtje verhit werd. De bal had aan twee kanten gebogen pijpjes, waardoor de stoom naar buiten blies. Hierdoor werd de bol, net als een raket, voortgestuwd en ging deze draaien. Heron had echter geen praktische toepassing aan zijn vinding kunnen koppelen. Daarnaast waren er in de 1e eeuw na Christus voldoende slaven beschikbaar om werk te verzetten, waardoor zijn uitvinding nooit in de praktijk gebruikt werd.

Dat de watersproei installaties van de ontwerper op de markt op het grasveld voor de kerk in Montagu ook niet op grote schaal werden toegepast, had ook iets te maken met de beschikbaarheid van goedkoop tuinpersoneel in verhouding met de kosten van zijn tuinspoeiers.

Maar mooi waren zijn watersproei installaties zeker en ik was blij dat hij zijn vaardigheden ook had ingezet voor een, financieel, toegankelijker ontwerp; een sleutelhanger.

Zijn Route 62 koperen sleutelhanger zag ik als een mooie afsluiter van een periode waarin de bus weer tot leven was gebracht. Ik had de bus in 2004 aan de R62 in Oudtshoorn gekocht en stond nu met mijn zoon, vader en Liesbeth de sleutels van de bus aan de prachtige koperen R62 sleutelhanger te schuiven.

We liepen terug naar de bus en ik voelde het koude koper langzaam warm worden door het wrijven van mijn rechterduim over het dieper liggende, geëtste R62 logo.

“Hij is echt mooi” zei NoaH, waarop ik terugliep en er voor hem ook een kocht.

“Voor als je straks zelf samen met Brent over de R62 rijdt”

Dit typend zie ik zijn sleutelbos op tafel liggen.

R62flowerpower.jpg

Flower Power op de R62.

ps

Wil je het hele verhaal van de bus en mij lezen? Download het hier: NOLTEEVWT2

 

 

%d