“Musea zijn instellingen voor de preventie van blindheid” zei James Bradburne op het Verslag Symposium Tekst in het museum, 3 september 2014. Een definitie van Nelson Goodman uit 1988. Blindheid voorkomen doen musea door kunstwerken te laten werken, betekenis te laten creëren. En om dat te bewerkstelligen stelde Bradburne voor om te stoppen met te praten over leeftijd als bepalende factor en dat de focus van musea het koppelen van emoties aan kennis moet zijn. En dan moet je erkennen dat er ook mensen zijn die niet de kennis van de conservator hebben. Het tekstbordje is het eerste teken van erkenning dat niet iedereen het zo goed hoeft te weten als de conservator.
Of zoals Rutger Pontzen, kunstcriticus bij de Volkskrant en schrijver van het artikel in de Volkskrant over museumteksten (2 mei 2014; Klare taal gezocht) stelt:
“Als er ergens teksten bij moeten, gaat het om dingen die uitgelegd moeten worden, dingen die niet voor zich spreken. Bijvoorbeeld hoe warm de spijkerbroek gewassen moet worden, of hoeveel room in de soesjes zit. In een museum zijn blijkbaar heel veel dingen die uitleg nodig hebben.”
En daarmee hebben we het probleem direct te pakken. In musea gaat het niet om de duidelijkheid van een wasvoorschrift, maar om de complexe uitleg van een vaak complex kunstwerk.
“In het ergste geval ben je zo erg bezig met het ontcijferen van de tekst, dat je tekst niet begrijpt en ook het beeld niet hebt gezien.”
Een ander probleem in zijn ogen is ook de visuele indruk. Musea zien er mondiaal vaak hetzelfde uit. Witte, kale muren, egale belichting en nors kijkende suppoosten. Niet de perfecte ingrediënten voor een dagje uit, wat voor veel bezoekers toch de hoop is. Musea lijken eerder op een hospice met kunstwerken aan de muur waar de stervenden in alle stilte en rust op hun einde wachten. Tijdens mijn bezoek aan de Biënnale in Venetië in september 2015 was het me zelf ook al opgevallen; zo weinig glimlachende mensen. Moderne kunst is blijkbaar een zeer serieuze zaak. Het ‘thema’ van de Biennale was “The world’s futures”. Nou dan blijf ik liever gewoon hier en nu. Moderne kunst is bloedserieus. Daar kan geen lachje van af. Gelukkig zijn daar altijd nog de Britten, vertegenwoordigd door Sarah Lucas die met een half afgietsel van haar onderlijf en een sigaret in haar kont de eerste glimlach wist te ontlokken bij de bezoekers.
Musea zijn ontstaan vanuit een behoefte schoonheid te delen. Schoonheid als de weergave van de werkelijkheid (de Nachtwacht van Rembrandt) of iets waar we in geloofden (Het laatste avondmaal van Leonardo da Vinci).Maar als we de schoonheid van abstracte kunst willen zien, of moet ik zeggen voelen, voldoet het ophangen in een witte lege zaal niet. Zelfs niet met een tekstkaartje erbij. Moderne abstracte kunst is de verbeelding van de nieuwsgierigheid van de kunstenaar en het kunstwerk is slechts een momentopname dat niet voor zichzelf kan spreken, maar alleen via het filter van onze cultuur, kennis en achtergrond. We nemen allemaal een rugzak aan kennis mee naar het museum. Maar is dat genoeg om, in dit geval, een betekenisvolle verbinding te maken met een bijvoorbeeld een abstract kunstwerk van Piet Mondriaan?
In musea ligt de grootste uitdaging volgens mij in het maken van een betekenisvolle verbinding tussen de niet wetende bezoeker en een abstract kunstwerk. Lang niet alle musea zijn in staat om een magische cirkel op te werpen die wij als bezoekers vrijwillig willen doorbreken. De term Magische Cirkel is bedacht door Johan Huizinga, schrijver van Homo Ludens uit 1938; ‘Een vrijwillige, contractuele structuur die wordt gekaderd door tijd en locatie.’ Wat ik mis in deze definitie is het perspectief van de speler. Die ik wel terugvind in de definitie van Bernard Suits. Hij definieert spel als een vrijwillige poging tot het overwinnen van overbodige obstakels.
Ik geloof dat spel de manier is om de magie van abstracte kunst en de kunstenaar te ontdekken. Want veel abstracte kunst is als een vreemd uitziende, onbegrijpelijke taal uitkramende vreemdeling. Het is de kunst om voorbij je oordeel te gaan en je nieuwsgierigheid te volgen.
Spel is de universele taal om mensen de ogen te openen en die connectie te veroorzaken. Abstracte kunst beleven als preventie van blindheid.
Ik zie met de mogelijkheden van nieuwe (interactieve) technologie en het toepassen van spelprincipes enorme, onbenutte, kansen bij het maken van een betekenisvolle verbinding met abstracte kunst. Kansen die kunnen worden omgezet in cultureel kapitaal.
Geef een reactie