De een na laatste etappe is een mooie samenvatting van de Kungsleden. We lopen er op allerlei ondergronden; op allerlei formaten brokstukken steen, balancerend op twee planken in het moeras, de greep van wortels ontwijkend in het bos en wegzakkend in de modder waarbij moeder aarde je dan weer loslaat met een zucht.
Ik loop het liefst in korte broek. Dat voelt ‘licht’ en het is heerlijk om het natte groen langs je benen te voelen. Ik merk dat naarmate ik langer buiten ben ik dat soort contactmomenten steeds meer waardeer en in opga. Ik voel me steeds meer verbonden met mijn omgeving. Met de 16 kilo op mijn rug en mijn twee wandelstokken ben ik een ander wezen. Die wandelstokken zijn een verlengde van mijn armen. Technologie vergroeid met mijn lijf. Toen ik in het begin van de trail op stukken als deze terecht kwam vroeg ik me af ‘Hoe dan? Hoe ga ik hier overheen? Hoe bepaal ik hier mijn pad?’
Maar naarmate je dichterbij het begin van het stenen gedeelte komt en je er niet meer naar maar opkijkt, ontvouwt zich een pad zodra je de eerste stap zet. Van ‘Hoe dan?’ naar ‘Zo dus!’ Nike zou zeggen ‘Just do it.’ Die drie woorden omschrijven prachtig van wat Mihály Csíkszentmihályi ‘Flow’ noemt. Csíkszentmihályi was een Amerikaans-Hongaars psycholoog, die het begrip flow introduceerde. Flow betekent, dat je vooral gelukkig wordt van zaken, die je met hart en ziel doet. Zijn meest succesvolle boek is Flow: The psychology of optimal experience, dat in 1990 uitkwam en waarin hij uitlegt dat mensen het gelukkigst zijn als ze in ‘flow’ zijn. Een staat van zijn waarin je zo opgaat in de activiteit dat niets anders er toe doet. Je bent optimaal intrinsiek gemotiveerd en tijdelijke zorgen als tijd, eten en ego verdwijnen als sneeuw voor de zon. Time flies when you are in Flow. Elke beweging, elke gedachte volgt onvermijdelijk op de vorige.
Met een korte krachtige inademing plaats ik mijn linkerstok op een steen, een fractie van een seconde gevolgd door het plaatsen van mijn rechtervoet op een steen. Gevolgd door de eerste krachtige uitademing, plaatsing van mijn rechterstok en linkerbeen. Gevolgd door de tweede krachtige uitademing, linkerstok, rechter been. Mijn lijf, stokken en ondergrond worden een. Het pad ontvouwt zich in een tijdloze en gedachteloze stroom van stappen. Mijn hele zijn is een met het pad en ik zet mijn vaardigheden optimaal en tot het uiterste in.
Het ultieme geluk moment is niet stilstaan en van de prachtige omgeving genieten. Het ultieme geluksmoment is ‘Just Do It.’
De Kungsleden. Ik had het nog nooit gedaan. Nu weet ik dat ik het kan.
Op de Kungsleden stortte ik regelmatig ter aarde. Niet van uitputting en zeker niet omdat ik teveel bij me zou hebben. Ik ging regelmatig op mijn knieën voor de blauwe bes. In augustus vind je ze overal. Kiloknallers in de bonus. 3 halen niet betalen. Met wat water, dat ook overal gratis verkrijgbaar is, en havermout een perfect ontbijt.
Dagenlang stap voor stap onderdeel zijn van de omgeving met als grootste afleiding de neiging om de omgeving vast te leggen met mijn mobiel. Toeristen met camera’s die ALLES vast leggen was nog niet zo heel lang geleden een beeld waar ik altijd een beetje lacherig om deed. Nu ben ik, en velen met mij, net zo erg. Erger nog want we delen ze ook nog eens met de hele wereld. Zoals nu. Met jou.
Tijdens mijn afstuderen deed ik onderzoek naar De Stijl (opgericht in 1917) en leerde ik veel van de brieven die de leden elkaar schreven. Die brieven werden 4 keer per dag bezorgd! In de jaren ’20 van de 20e eeuw werd dat verlaagd naar drie, en in 1932 naar twee bezorgmomenten per dag. Vanaf 1969 werd nog maar één keer per dag bezorgd. Nu worden we permanent bestookt met ‘post’. Gisteren zat ik in de trein. Het was druk. In de ruimte tussen de coupes was ik met 8 anderen. Een had een grote draadloze koptelefoon op, 2 hadden ‘oortjes’ in, degene naast me zat hard te tikken op haar mobiel, en de rest zat te swipen. Ikzelf luisterde naar een van mijn favoriete podcasts ‘Nooit meer slapen’. Er was geen oogcontact. Iedereen was ergens anders. Een spontaan gesprek aanknopen, een grapje maken, een compliment……geen beginnen aan. Iedereen stond op ‘pauze’. Zo dichtbij en zo ver weg.
Toen ik een paar jaar geleden met mijn vriend Daniel naar Prince ging in de Ziggo Dome gold er een Purple Rule; geen gebruik van je mobiel tijdens het concert. Deed je dat wel stond er binnen NO TIME een beveiliger voor je neus die je verzocht je mobiel weg te doen of de zaal te verlaten.
Volgende keer neem ik zo’n beveiliger mee tijdens een meerdaagse hike.
Dit is een vervolg op de vorige post. Wat een vervolg is op de post ervoor en die weer op daarvoor. Zo scroll je in een fractie van een seconde tientallen kilometers door het Noorden van Zweden, de Kungsleden. Maarten en ik staan aan de waterkant te wachten tot we in het bootje mogen stappen en onze portemonnee weer mogen trekken. Als geboren en getogen eilandbewoner ben ik gewend om met een bootje van de ene naar de andere kant verplaatst te worden en ik snap dat het om een businessmodel gaat maar het gat in mijn hand is bijna niet meer te dichten. Ik schakel mentaal snel naar ‘het is wat het is’, zet mijn rugzak in de punt van de boot en laat het landschap aan me voorbij glijden. Aan de overkant is het gat in mijn hand alweer dicht en had ik het voor geen goud willen missen. In de verte zien we het uitkijkpunt waar we gisteren een fantastisch uitzicht hadden op de delta waar we nu uitstappen en besluiten te gaan ontbijten in een kleine cabin aan het water. De ontbijten zijn altijd memorabel. We nemen er de tijd voor. Krackers met rendiersmeerkaas, cola en een 3% biertje. ‘Probably the best beer in the world’ staat er op het blikje. Het is een primeur. Bier en cola bij het ontbijt. Maar wie houdt ons tegen?
En dan voel ik iets achter me. Niet fysiek maar zo’n gevoel van dat er iemand naar me zit te kijken, ons zit te bespieden. Ik weet dat dat niet kan. De ruimte is goed afgesloten en was leeg toen we kwamen en de deur is in de tussentijd niet open gegaan. Ik onderdruk de neiging om om te kijken, zet mijn tanden weer in de kracker met rendiersmeerkaas en spoel het door met cola. En dan voel ik toch echt iets op mijn rechterschouder. Ik draai in een soort spastische beweging 45 graden rechtsom en zie………..
Niks. Maarten kijkt me aan en vraagt niet eens wat er aan de hand is. We maken wel vaker spastische bewegingen tijdens deze trip. Muggen ontwijkend of van onszelf afslaand. We kijken ook niet meer raar op als we onverwachts een klap van de ander krijgen. Liever een flinke tik dan een paar uur jeuk. In het begin van de trip waarschuwden we elkaar nog eerst verbaal. Zo van “d’r zit een mug op je wijsvinger van je linkerhand”. We waren inmiddels aardig bedreven in het met zo weinig mogelijk woorden in zo kort mogelijke tijd de lokatie van de vampiervlieg aan te geven. We kwamen er al snel achter dat het efficiënter was om de waarschuwing achterwege te laten en zelf direct actie te ondernemen. We werden er steeds beter in.
Mijn laatste hap kracker met rendiersmeerkaas is een uitnodiging voor nog een kracker met rendiersmeerkaas. Ik wrijf onbewust boven mijn linkerwenkbrauw. Ben ik toch nog gepakt. Gelukkig was Maarten met de koffie bezig. Weer voel ik iets op mijn rechterschouder. Nu draai ik me langzamer en met een grotere straal om zodat ik meer afstand heb tot de muur. Mijn ogen zijn zo goed als mijn armen lang zijn en op deze afstand zie ik wat mij uitdaagt:
Met een grote grijns draai ik me weer om. “Het was een dronken octopus die met me wilde vechten.”
“Oh” zegt Maarten droog. “Nog een tortilla met tonijn?”
Geholpen door de zwaartekracht en opgehouden door weinig schuwe rendieren die natuurlijk vastgelegd moeten worden, brengt Google Maps ons naar ‘huis bij dat ene rotsblok’. Het idee dat de foto’s die ik had genomen op de heenweg als thuisbakens konden dienen was “een beetje dom” zou Máxima zeggen. Het landschap ziet er vanaf een andere plek totaal anders uit en de bewolking lijkt een soort theaterverlichting die van het Laplandse podium steeds een andere scene maakt. In the middle of nowhere waar je een speld kunt horen vallen, kun je beter een speld in Google Maps laten vallen. Dank Google. Hiervoor deel ik graag mijn data. Succes ermee. Na elke heuvel denk ik dat we er bijna zijn. Dit zijn de momenten dat kleine kinderen op de achterbank na een half uur op een reis van 12 uur vragen “Zijn we er al?” en dat vervolgens elke 5 minuten herhalen. Als we links het meer zien liggen, weten we dat we er echt bijna zijn. Dat wordt geen speld in de hooiberg zoeken maar snel water koken en 400 milliliter water in een zak gieten en over 8 minuten pasta eten. Tijdens de thee rekenen we uit hoe vroeg we de wekker moeten zetten om op tijd bij de cabin te zijn om inkopen te doen en de boot te halen. We gokken dat de afdaling zo’n 2,5 uur duurt. Wekker om 5.00 dan hebben we een uur om alles in te pakken en nog snel een bakkie koffie te doen. Ik doe nog wat inkopen bij apotheek Maarten en sluit om 20.00 de tent en met mijn Batmanmasker wordt het een Dark Night.
19.08
Een half uur voor de wekker ben ik wakker. Het heeft geregend en de regen is het ventilatiegat in geblazen waardoor mijn slaapzak nat is geworden. Alles in de tent voelt een beetje klam aan en een dun laagje condens beslaat mijn iPhone. Na eerdere keren me de pleuris (excusez le mot) te hebben gezocht naar mijn opblaaskussentje heb ik daar nu de perfecte plek voor gevonden. Het blijft een uitdaging om met zo weinig mogelijk fysieke en mentale energie de rugzak in en uit te pakken. Het kussentje gaat in een zakje iets groter dan een ei en het zakje gaat bovenin de slaapzak die ik net in de zak heb gepropt. Nooit meer op zoek naar mijn kussen. En dat is fijn als je na een lange dag zo snel mogelijk wilt slapen. Nu nog de discipline opbrengen alles op zijn plek te houden. Ook als je na een lange dag denkt “ooohhh dat stop ik wel even hier.” Je zoekt je gegarandeerd de tyfus om nog maar een oude benaming van een ziekte te gebruiken die in de moderne geneeskunde niet meer wordt gebruikt.
Geen pleuris en tyfus. De twee koffiesticks en het theezakje heb ik gisteravond al in de rechterzak van mijn donzen jasje gedaan. Die gaat elke ochtend standaard aan. En vaak weer na een kwartier als we aan de wandel zijn uit. Het water zit rechts in het grote zijvak. Naast de thermoskan en de beker en links zit mijn Jetboil in het kleinere zijvak. Om 05.48 hebben we koffie in de mist, bedanken de bodem en lopen op GPS richting het pad. We moeten elkaar en waar we lopen goed in de gaten houden. De rotsblokken vermijdend glijd ik uit over een met mos gecamoufleerde steen. Spekglad. Ik wankel en val in slow motion naar voren. Ik draai mijn bovenlijf en kan op het laatste moment twee scherpe steenpunten ontwijken. Mijn twee handen landen op het zachte mos. Niks aan de hand(en) maar de schrik zit goed in mijn benen. De stress hoopt zich op in mijn lichaam en de eerste 15 minuten loop ik geforceerd voorzichtig naar beneden. Onderweg komen we 4 meiden tegen die op de Catwalk denken te lopen. De Kungsleden op trailrunners zou niks voor mij zijn. Superblij met mijn Italiaanse halfhoge Gore Tex AKU’s. De meiden lopen richting het uitzicht punt waar wij gisteren met ideale weersomstandigheden konden genieten van het geweldige uitzicht. Ik hoop voor ze dat het open trekt. Om 7.40 komen we aan bij het kamp. Even later zijn we de eerste die de shop binnen lopen. Het blik knakworsten doet een gewichtige duit in de rugzak van Maarten. We verdelen het proviand en vertrekken richting boot.
Het pad wordt gevormd door twee naast elkaar liggende planken. Zoals op zoveel plekken op de Kungsleden. En hier en daar hebben helikopters nieuwe planken gedropt om de oude te vervangen. Deze liggen dan los over of naast de oude vaak verrotte planken. Tip. Loop minstens een volle lengte van een plank achter elkaar. Nu staat Maarten op het eind van een losse plank waardoor de plank aan mijn kant omhoogkomt en ik er vol met mijn rechter scheenbeen tegenaan loop. Een ei was lekker geweest vanochtend maar liever niet op mijn scheenbeen. Welke andere oude benaming van een ziekte die in de moderne geneeskunde niet meer wordt gebruikt zijn er nog meer?
Dit verhaal is het vervolg op het verhaal van gisteren.
1808
De ochtend begint zoals ie nog niet eerder is begonnen. Om 6.22 werpen de zonnestralen een wapperende bladerschaduw op de tent. Als een blok geslapen. Ik ga goed op Ibuprofen 600 mg bruistablet. Maarten staat naast een eenpersoonstent waar langzaam een kerel uit blijft komen. De Noor trekt zijn broek omhoog zodat zijn bilspleet niet langer een schaduw op het meer werpt. Ik bedank de grond waarvan een deel niet wil dat ik wegga en zich aan mijn hand vastklampt. Om 8.00 hebben we de boot naar de overkant. € 35 per persoon. In twee maanden verdienen ze zo’n € 120.000. De lucht is strakblauw, de zon schijnt en het water glijdt voorbij. Aan de overkant ontbijten we tortilla met rendierensmeerkaas uit knijptube. Inmiddels een klassieker. En een tortilla met gerookte bruine forel uit het meer waaraan we zitten. Geen vis dat aan de andere kant van de wereld is gevangen en duizenden kilometers heeft afgelegd om door een fabrikant te worden verpakt en in het vriesschap is gelegd door een schappenvullende scholier. Gevangen en gerookt door de schipper die ons net overbracht. De tweede overtocht brengt ook Ferry aan de overkant. Een landschapsarchitect die zittend op de steiger zijn brood snijdt en de dikke plak besmeert met pindakaas. Die moeten we te vriend houden. Als we het bos uitlopen belanden we in de open heuvels waar de rendieren ons op zo’n 100 meter kruisen. Als ik met mijn stokken toch eens zo soepel en snel de heuvel op kon lopen. Maarten heeft een short cut gekregen van de kaptein en met zijn recent verworven TOPO GPS kennis zijn we verzekerd van een echte short cut. De rendieren komen soms nieuwsgierig dichtbij. Bij een grote steen pakken laten we onze rugzakken achter om met onze kleine zugzakjes naar het uitzichtpunt te lopen. Een must see volgens meer dan een die we tegenkwamen. Het schijnt een geweldig uitzicht te bieden op de delta. We markeren allebei voor de zekerheid de plek waar de rugzakken staan in onze telefoons. Het grijs van onze Gossamer Gear Mariposa 60 M blenden mooi met de rots. 14 kilo lichter loop ik met mijn beste aankoop van deze trail achter Maarten aan; mijn Osprey superlichte rugzakje die ik in een buitensport winkel in Stockholm kocht. Het is elke keer weer een vreemde fysieke ervaring om zonder rugzak te lopen. Mijn benen voelen een halve meter langer en er zitten veren onder mijn schoenen die me na elke neergaande beweging een duwtje omhoog geven. Helaas zijn de veren snel uitgewerkt en na de eerste beklimming hoop ik dat dat fenomenale uitzicht gauw komt. Ik kijk regelmatig om en maak foto’s van de plek waar onze rugzakken staan zodat we in combinatie met de in Google Maps geplaatste speld onze ‘huizen’ terug kunnen vinden. Na een uur klimmen en dalen verschijnt links de Delta. Prachtig en mooi dat we er zijn. TOPO GPS expert Maarten laat op zijn scherm zien dat we er nog lang niet zijn. “Zie je die gasten daar?” Ik tuur de horizon nauwkeurig af en zie niks bewegen. “Daar op die bergkam.” Ik scan de bergkam twee keer af en zie niks. En dan zie ik twee rechtoplopende mieren de berg oplopen. Onbewust doe ik een rekensom waarvan ik de uitkomst eigenlijk al weet. De schoonheid van het huidige uitzicht gedeeld door de nog te verrichten inspanning van het echte uitzicht maal de procentuele verhoging van de esthetische waarde. Ik vind dit uitzicht mooi genoeg. Maarten’s uitkomst is positiever en ik sjok achter hem aan. Zou de uitdrukking ‘torenhoge verwachtingen’ daar vandaan komen? Een zwaar tegenvallend uitzicht na een stevige beklimming? Veel langer dan een paar stappen blijf je nooit hangen in dit soort gedachten. De ondergrond vereist je volledige aandacht. Als een net geboren steenbok (mijn sterrenbeeld) plaats ik mijn vier ledematen op de grote stenen brokstukken. Het uitzicht is inderdaad geweldig maar lang niet zo geweldig als het gevoel dat ik er ben. De 1000 meter loodrechte afgrond is letterlijk adembenemend. Ik heb geen hoogtevrees maar 2 meter naast de dood staan doet me toch nog een stap naar achteren zetten. Het op deze hoogte kilometers ver kunnen kijken met alleen de wind als soundtrack maken nederig en klein. Wiskunde is nooit mijn sterkste kant geweest en ook hier was de uitkomst van mijn rekensom fout. Ik moet denken aan het boek The Power of Moments waarin de broers Heath uitleggen welke 4 kenmerken een moment memorabel maken.
EPIC staat voor ELEVATED. Het lijkt alsof je een beetje opgelicht wordt. Check. De inspanning en het uitzicht tillen me een paar centimeter boven de grond. PRIDE. Trots is een gevoel dat deze hele trip al standaard in mijn rugzak zit. Met name aan het eind van de dag als ik de rugzak af doe. Of zoals nu boven op de berg. Check. INSIGHT. Ook nu weer heb ik ervaren dat als mijn hoofd denkt “nee dat kan mijn lijf niet” je veel meer reserves hebt dan je denkt. En dat je met zijn tweeën verder komt dan alleen. Misschien moet ik specifieker zijn. Met Maarten kom ik verder dan alleen. Check. CONNECTED. Daar bovenop aan het eind van een inspanning waar je nergens meer heen hoeft, voelt je hele lijf anders. Langzaam land je met al je zintuigen op de plek. Je moet niks, alleen maar voelen, kijken, ruiken en luisteren. Een soort control alt delete van al je zintuigen. Een diepere en sterkere verbinding met het hier en nu.
Als ik een mier was geweest en jij ook hadden we contact kunnen maken met onze antennes en had jij kunnen ervaren wat ik had ervaren. Nu moet je het doen met deze woorden.
Na de Mullertahl trail in Luxemburg, de GR223 in Normandie en een winterhike in de sneeuw in de Vogezen hadden mijn hikevriend Maarten en ik besloten om de Kungsleden te lopen. Hij 5 weken het hele pad. Ik twee weken zo’n 230 kilometer. Wildkamperend en elke 4 dagen een rustdag met overnachting in een cabin. Zin om even mee te lopen?
0608 08.00 Kopenhagen Stockholm 1 uur We hebben er 24 keer zo lang over gedaan en het is ook ongeveer 24 keer zo duur. 4 wijn en bakkie nootjes: €70 Vandaag op zoek naar kunstvliegen in Stockholm en om 18.10 de trein naar Abisko 16 uur
0708 Biefstuk en drie toetjes, wat een geweldige plek Abisko station. Gelukkig hadden ze haringen Zonder uitjes
0808 De eerste etappe. 16 kilo 20 kilometer. Rendier stoofpotje bij kampvuur. Blij met de bijl. Muggen vallen mee. Bereik nul.
0908 Vandaag alle rode stippen gefotografeerd, op 5 na. Polarcircles. Heerlijke curry gegeten. En als kruik gebruikt. Uur gevist. Water is te koud volgens kenner. Maarten valt regelmatig. Ook voor Japanse vrouwen met mondkapjes op de Kungsleden. Pas maar op. En niet te vergeten een duik in het meer genomen. Het is lichtblauw. Komt rechtstreeks uit de bergen. Is koud maar lekker, achteraf.
1008 Nog steeds geen bereik. Hoop niet dat ze zich thuis zorgen maken. Na spectaculaire koffie op pad. Korte broek aangevuld met Rab Gore Tex broek. Krijg ik spijt van het niet meenemen en later toch niet kopen van handschoenen? Het is koud. Maar dankzij de eerste klim snel warm en zelfs met de regen blijven handen warm. Komen om 12.30 aan in hut en hebben gezellige lunch met 2 Italiaanse dames uit Florence. Hadden wat pasta over mèt Parmezaanse kaas. We besluiten ook de tweede etappe te doen. Lopen gaat geweldig. Zou het de Dextro zijn? Ik geloof het graag en ik blijf gáán. Nog nooit zo goed gelopen. Op gegeven moment zie ik Maarten vallen. Toch niet, toch wel, toch niet, toch wel, toch niet. Ongelooflijk! Hij weet zich staande te houden tussen de rotsblokken. Ik ren van de berg en val als ik rustig loop. We besluiten helemaal door te lopen. Nog 1,5 uur zei een Nederlands koppel. Dat werden er 2,5. Konden boeking omzetten. We slapen in een bed! Dat is heel fijn na 9 uur lopen. Met nog 10 in een klein kamertje. Warm en stinken, als je terug keert. Rechterknie is duidelijk aanwezig.
1108 06.17 op redelijke nacht met zeurende knie. Het meurt en is warm met al die mensen en natte kleding. Vandaag een rustdag en hier in the middle of nowhere rust is echt rust. Je kunt nergens heen en Er is niks te doen. We eten aardappelpuree met Zweedse balletjes. Veel gelachen met Kent en Matthias. Gewonnen met pokeren. “I hate poker but I like to win.” Om 21.00 uur slapen. Kent wint unaniem snurkkampioenschap. Mathias close tweede.
1208 Het leek wel een sauna vannacht. Hut was vol Lagen zelfs drie mensen in de keuken. 6.15 eruit en havermout van gisteren op. Ik mis de honing en Tamara’s lach. Hoop dat ze zich geen zorgen maakt. Om 8.00 nog even wat knäckebröd gekocht en we gaan op pad met zijn vieren. Na een km of 3 laten we onze rugzakken achter en trekken de heuvels in. The Fellowship of the Fish. Mathias legt uit dat het ongeluk brengt als mensen je Good luck wenst bij het vissen. Het klopt we vangen niks. Wel steenkoude handen. De wrap met Chili con carne is een instant hit bij Kent. Dit kan hij weken eten. Onderweg slaan we ons een weg door de rendieren. Na detour van zo’n 6 km rugzakken weer om. Het weer klaart op. De uitzichten zijn fantastisch. Op drie van km van Singhi nemen we afscheid met een borrel en een vuurtje. De Spotify top 200 van Kent en Mathias ontbreekt helaas. Waren geweldige dagen met onze nieuwbakken Zweedse vrienden. Een uur later zetten we net voor de regen kamp op en rusten uit. Om 21.00 moet ik me ertoe zetten nog een soepje te maken. Noodle kip. Lekkah. Ben benieuwd hoe het met de zwijgzame man in de hut is waar we lunchte. Waar kwam ie vandaan? Waar ging ie naartoe? Een final pee (I hope) en slapen. Hoop dat K en M hun bestemming halen. En de bar nog open is. Hun drankvoorraad zal bijna leeg zijn. Geen absint meer. Brrrrrrrr
1308 Wat voor dag is het vandaag? Uhhhhhh Vrijdag? Nee Zaterdag Na een heerlijke nacht in Singhi in de tent met de nodige anti muggen spul om 6.30 opgestaan. Maarten om 7 uur gewekt. Koffertje en knäckebröd met rendier kaas èn salami. Veel beter wordt t niet. Ok nog een knäckebröd alleen met rendier kaas. Koffie op rantsoen water weer uit de beek. Wat een luxe. En het scheelt veel gewicht. We vertrekken om 9.12 en het weer is wisselvallig. Maar droog. Het klaart lekker op en we nemen de tijd. De vallei is prachtig met twee grote rotsen aan weerszijde die ons kilometers begeleiden. Ruik ik vis? We wijken van het pad af richting de rivier en ga met hengel, korte broek crocs en sealskins waterdichte sokken het water in. Dat gaat goed als het water onder de sokrand blijft. Nu loopt het ijskoude water ervan bovenaf in. Maarten probeert godverrend zijn phone te vinden wat godver niet lukt, besluit terug te lopen naar laatste rustplek. Komt terug met lege handen en mondvol godvers. Blijkt phone in vak van tas gevallen te zijn. Godverdomme wat fijn om weer compleet te zijn. We lunchen ramen langs de stromende rivier. Meditatieve slurpsessie. We nemen voor het eerst echt de tijd. Tandje lager. De luchten en de vallei blijven ons verleiden tot uitgebreide fotoreportages. Het is niet vast te leggen. De uitgestrektheid maakt nederig en verbonden. Langzaam komen we weer in de beboomde wereld. De berken groeien in aantal. De shop is dichtbij. Stephan met de borstelwenkbrauwen trakteert op crownberries en een stuk bacon. We slaan in, hakken hout, maken en improviseren Chili met aardappelpuree. Leerzaam. Lekker. Prostaat en ik besluiten anoniem een thee te nemen. Tot straks.
1408 Geen afspraak mee te maken, mijn prostaat. Voor 6.39 er 3 keer uit geweest. Van top tot teen gewassen in ijskoud water. Heerlijk. Ontbijt met Stephan de host. Vriendelijke 68-jarige Zweed. Die de ene wijsheid na de andere deelt. Ook onderwijzer geweest. Met name hoorcolleges denk ik zo. Benen en lies een 8 met korte broek en muggenspul op pad. Langzaam lopen we het berkenbos uit en de kale heuvels in. Voor het eerst echt alleen de wind gehoord. Moet aan Friso Schoone denken die op zoek was naar de absolute stilte. Pittige en rocky afdaling. Welkomstdrankje bij de hut heel attent alleen is de host er niet en kunnen we niks kopen. We besluiten eerst te eten en dan te roeien we moeten namelijk heen en weer want er moet altijd minstens een boot liggen. Maar dan. Aan de overkant…….
Aan deze kant ligt één boot dat betekent dat we naar de overkant moeten roeien, met twee boten weer terugroeien, er één achterlaten en weer terugroeien. Maar zie ik daar beweging aan de overkant van het meer? Komt er een roeiboot onze kant op? Het meer is groter dan mijn oogafwijking. Ik zet mijn bril op en tussen het kauwen van mijn dryfood Pulled pork uit zak verschijnt een glimlach. Er komt een boot aangeroeid. Dat scheelt 40 minuten roeien. We besluiten te wachten op een stel die we eerder gepasseerd zijn. Een boom van een vent en een heel klein kabouter vrouwtje zonder puntmuts. Het blijken twee Duitse vrouwen te zijn. Ze zijn heel dankbaar dat we hebben gewacht. Met reddingsvesten aan lopen we met zijn vieren naar een van de twee boten. Aan de binnenkant zit een bordje: Max 3 personen Max 290 kilo. Gretig worden lichaamsgewicht gedeeld en opgeteld; ongelooflijk!! Precies 290. Maar Duitse hoop slaat om in diepe teleurstelling als de lange dame naar de 4 rugzakken wijst. Daar ligt nog zo’n 60 kilo. Dames eerst, schiet heel kort in mijn hoofd. Heel kort. “Als jullie net als wij wachten, komt er vast snel een boot.” Die komt niet en drie uur later zien we ze met de betaalde motorboot overgaan. Na wat pirouettes op het meer zijn we 20 minuten later op de plek waar we het allemaal om te doen is deze tocht; het vangen van vis met een vliegvishengel. Ik had met treinen gereisd, vliegtuigen gevlogen, snachts door Kopenhagen geslenterd, een dag door Stockholm powernap plekken gezocht, 16 uur rechtop in de trein naar Abisko gezeten en bijna alle weersomstandigheden getrotseerd in het meest desolate en ruige landschap waar ik ooit geweest was. Maar The Fellowship of The Fish was nu toch echt heel dichtbij. “Als je aan de overkant bent moet je naar rechts. Daar waar het water van de berg het meer instroomt. Daar zit vis. Heel veel vis.”
Ik volg Maarten over een soort van pad dat op een gegeven moment ook eindigt. Langs twee verlaten hutten en een verkoold opvouwbed op een vuurplaats. Creepy sfeer. Ik moet denken aan de film Deliverance met Burt Reynolds over een groep vrienden die een outdoortrip maken en een paar Cajun gekken tegenkomen. Loopt niet goed af. Door het struikgewas belanden we op de stenen langs het meer en slaan linksaf naar de plek waar het bergwater het meer instroomt. We zijn er. Maarten ziet als eerste de vissen uit het water springen. Ik hoef ze er alleen nog uit te vissen. Te vliegvissen. Met een kunstvlieg met een haak die vastzit aan een onderlijn. Die onderlijn kocht ik in een viswinkel in Stockholm die er waarschijnlijk al honderd jaar hetzelfde uitziet. Met de instructie op de verpakking heb ik die onderlijn er zo aan….not. Een half uur later heb ik een verbinding geïmproviseerd waardoor er zo’n grote knoop is ontstaan dat ik bang ben dat e.e.a. niet door de kleinste oogjes van de vliegvishengel gaat. Gelukkig lukt dat wel. Nu de kunstvlieg met haak nog aan de onderlijn. 20 minuten later waad ik met korte broek door het ijskoude water en werp de vlieg daar waar Maarten de vissen zag. Het water is zo helder dat ik kan zien dat de vissen heel klein zijn. Ik verplaatst mijn jachtterrein naar dieper water. Mijn Crocs zuigen zich vast en een verdwijnt er in het zand. Ik sta tot over mijn knieën in het ijskoude water met in een hand de hengel en met mijn andere tot aan mijn schouder in het water graaiend naar de Croc. Eenmaal gevonden is het een evenwichts uitdaging de Croc aan te krijgen. Je moet wat als je geen waadpak hebt. Ik loop terug naar stevigere bodem. Daar kan ik goed en stevig staand het water inkijken. En op zo’n 15 meter, daar waar de stroming van het neerkomende bergwater rustig is, zie ik ze. Een stuk of drie zachtjes heen en weer bewegende vissen ‘hangen’ in het heldere water. Op zoek naar voedsel. Ik haal een keer binnen om te zien hoe ver de vlieg zich van de witte zichtbare lijn bevindt. Ik werp voorbij het trio en haal de vlieg rustig en onregelmatig binnen en zie een van de drie achter de vlieg aan gaan. Ik voel een spanning in mijn lijf die lijkt op het gevoel dat ik had bij het binnenhalen van speelgoed met zo’n stalen viertand op de kermis. Kan ik hem laten bijten? Op zo’n 5 meter keert de vis om. Ik gooi nog een muntje in mijn werparm en nog een, en nog een. Sta ik te trillen van de spanning of van de kou?
En dan opeens! Pats. “Beeeeeet!” roep ik en een seconde later “En weg.” Ik haal de lijn binnen….zonder vlieg. Hetzelfde scenario herhaalt zich 2 keer. Gedesillusioneerd loop ik klappertandend uit het water. “Misschien moet je stoppen Cornelius (mijn Zweedse Hikenaam). Je raakt onderkoeld.” Met trillende onderkaak kijk ik naar de perfecte gebouwde oven waar Maarten uren mee bezig is geweest.
“Nnnnnnnnnog eeeeeeeeeen kkkkkkkkkkeeeeer.” Ik verwissel mijn pet voor vissershoed en bind een vlieg met dubbele haak. Neuriënd op de tune van Rocky wandel ik terug het water in. Mijn ogen turen het stukje water af waar ik ze eerder had zien ‘hangen’. Ze bewegen bijna niet dus is het moeilijk te zien. Ik werp voorbij waar ik denk dat ze zich bevinden en haal weer langzaam en onregelmatig binnen. Niks. Ik werp nog een keer. Niks. De moed zakt me in mijn nep Crocs. Nog een keer?
Bam! Zou vriend Daniel zeggen. Ik sla de hengel naar rechts en zie de vis de uit het water springen. Zo snel als ik kan loop ik terug. Omdat ik geen schepnet heb moet ik de vis zo snel mogelijk op de kant krijgen. Maarten geeft enthousiast aanwijzingen en eenmaal op de kant schiet de vis los. Maarten pakt een steen en met een paar flinke tikken op zijn kop eindigt het gespartel. “Je hebt er een gevangen! Kijk eens man wat een mooie vis!!” We vliegen elkaar in de armen en springen schreeuwend als twee kleuters in het rond die net hebben gehoord dat ze naar de Efteling gaan, of de kermis, of toch een ijsje krijgen. De een zijn dood is de ander zijn perfect op het open vuur aan het meer gebakken 40 centimeter grote Arctic Char met een beetje peper, zout en olijfolie. Binnen no time cirkelen er een paar Poolgieren boven ons. Meeuwen. Als we na de beste vis ever even later vertrekken, komen ze steeds dichterbij en vissen ze het geraamte uit het water. Op de endorfine loop ik naar boven en zetten we onze tenten op. In no timer fixed Maarten nog een vuurtje en om 21.06 sluit ik de tent.
15 en 16 augustus
Twee minuten voor de wekker gaat, zet ik hem uit. Het is 6.28. Ik ben blij met mijn Batman masker zonder ooggaten. Het is maar een paar uur schemerig in de nacht en nu staat de zon al flink te stralen. De day after. Je kunt alle mensen op de wereld in twee groepen verdelen; zij die ooit een vis vingen met een vliegvishengel en zij die dat nog nooit deden. Ik ben van de ene groep naar de andere verplaatst. In het heerlijke ochtendzonnetje pluk ik op mijn knieën de blue berries die ik later met de havermout in mijn Jetboil kook. Ook met berries vindt Maarten havermout niet te nassen. De oploskoffie smaakt weer uitstekend en ik loop terug om de plek te bedanken waar ik geslapen heb. De blauwe plek op mijn linker boven arm lijkt op Australië en onderweg zie ik een afdruk van een beer. Leuk voor het verhaal maar het waarschijnlijk een das of toch gewoon een grote hond?. De dag brengt ons over eindeloze vlaktes, over beekjes en rivieren en uiteindelijk, na een steile en rocky afdaling bij de hut. We besluiten een avondmaaltijd te nemen. Mijn favoriet tot nu toe; ‘Clipfish Caserole’ van Turmac. Om 14.02 verschijnt er een hele grote witte MAN bus waar een heel klein grijs vrouwtje uitstapt. “De zus van Henk, Ankie Wijngaard” zeg ik zachtjes tegen Maarten die mijn gefluister doorbreekt met een bulderende lach. Maarten is een heel fijn slachtoffer voor mijn flauwe grappen. Met een zaal vol Maartens zou ik een absolute standup comedy hit zijn. 25 minuten later met de vlam in de pijp langs een groot meer stoppen we bij een restaurant waar we onze cafeïne en suikerspiegel verhogen. Als je de bus tegenmoet zou rijden zou je denken dat het een onbemand voertuig is. Toch zit Ankie echt achter het stuur en brengt ons veilig bij de boot waar we zo’n 20 minuten wachten om in 9 minuten 30 euro lichter te zijn. Per persoon. We verblikken of verblozen niet eens meer als het mobiele pinapparaat 600 Zweedse Kronen afpiept. Of zijn we gewoon heel blij dat er een bed voor twee nachten op ons staat te wachten en een maaltijd op een bord in plaats van in een zak? En ruik ik daar wijn? Het diner wordt ingeleid door de host met een verhaal over de architectuur van het 100 jaar oude gebouw waarvan de meubels gemaakt zijn van resthout en nu het dak wordt vervangen. De Zweedse kok vertelt op ingetogen wijze in het Zweeds wat we te eten krijgen; rendier stoofvlees met groente en aardappels. Het eten en de wijn zijn voortreffelijk. Geduldig horen we de verhalen aan van een stotterende liftmonteur die samen met zijn vriendin dit jaar van Noord naar Zuid loopt nadat ze vorig jaar van Zuid naar Noord liepen. Echte liftmonteur. Op en neer. Elk keer. Ben benieuwd wat ze volgend jaar gaan doen.
Na een slechte en korte nacht maar een geweldig ontbijt met eieren, kaas, cornflakes, cake, havermout, koffie, koffie en koffie ontmoeten we Cloé. In het slechte weer toen wij in een cabin sliepen is haar tent stuk gegaan. Tentstok gebroken en buitentent gescheurd. Ze had de tentstok gespalkt met 4 stukken tentstok die ze had gevonden en de buitentent geplakt met ductape en genaaid. Een goede oplossing. De gebroken en gespalkte tentstok kan beter. Wat als we in plaats van 4 spalken een buisje op de breuk kunnen schuiven. Bij veel tenten zit er ook zo’n buisje. Ik was die van mij bij mijn eerste tocht al kwijt. Mijn eerste gedachte is daar mijn Bic vierkleuren pen voor te gebruiken. Op weg naar de cabin om mijn zwitserse zakzak te halen twijfel ik of dat wel stevig genoeg is. In de cabin trek ik de besteklade open en zie een garde. Die van IKEA met een aluminium rond handvat. Perfect? Terug in de Repairshop (geweldig inspirerend BBC programma waarin mensen hun kapotte dierbare spullen brengen en die vervolgens door specialisten worden hersteld) maken Maarten en ik een plan. Maarten trekt alle gardes eruit en buiten zaag ik met het zwitserse zakmes een kant van de garde af om te kijken of de tentstok erin past en of het hol is. Die kant is hol en de tentstok past op zo’n 1,5 millimeter na. De andere kant van het aluminium buisje, daar waar de garde in gestoken zit, zit een plastic dopje die ik eruit snijd. Daar achter zit een harde epoxy die ik er moeilijk uitkrijg. Maar met de kurkentrekker, het kleine mes en de priem van het zwitserse zakmes en geduld lukt het om het buisje leeg en schoon van binnen te krijgen. De ruimte tussen de tentstok en het buisje vullen we op met dunne spalkjes gemaakt van een kleurpotlood in dezelfde kleur als de tentstok. Beter dan nieuw. Weer een tevreden Repairshop deelnemer. De tent is een minder groot succes. We hebben een klein stukje van de genaaide ductape gehaald, met alcoholdoekje schoon gemaakt en met de Gorilla tape, die Cloé in de shop had gekocht, geplakt. Dat was geen blijvertje. De goedkope Action ductape hecht veel beter. Hier is een tentreparatie set voor nodig. En vreemd genoeg verkopen ze die niet. Dat wordt afwachten en spannend voor Cloé.
’s Avonds doen we een drankje met de twee dames uit Florence waarvan de ene onverwachts met een vinger op mijn blauwe plek drukt. Dat deed haar zus altijd bij haar, licht ze toe met een licht satanische glimlach. Dankuwel. Ik ben blijer met de gasfles die ze over heeft en me geeft.
Het wederom ingeleide avondmaal is een bekende; Arctic Char. Natuurlijk niet zo lekker als die van Maarten en mij. We stappen laat, 22.00, de cabin binnen die stinkt naar natte hond omdat er een natte hond ligt. Volgende keer vragen om een hondvrije kamer.
Weet je wat zo leuk is aan schrijven? Het is een soort mentale wandeling in een vaag bekende stad waar de doodlopende straatjes soms toch een doorgang hebben. Oude bekenden trekken je een deur in waardoor je in een steeds lichter wordende herinnering komt te staan. De blanco pagina vult zich met straatjes en mensen en de ene keer ontstaat er makkelijker een verbinding met de mensen dan de andere keer. Al wandelend ontstaat het verhaal en dat verhaal ‘loopt’ altijd verrassend af.
“Waar ik nu weer ben geweest?!”
Zo moet ik nu denken aan een installatie die ik in de jaren negentig tegenkwam van de Australische kunstenaar Jeffrey Shaw; The Legible City (De leesbare stad).
De leesbare stad van Jeffrey Shaw
Zittend op een fiets, fiets je door Amsterdam of New York waarbij de gebouwen woorden zijn en de zinnen ontstaan terwijl je door de virtuele woordenstad fietst. In de jaren negentig heb ik een aantal waanzinnige ervaringen mogen beleven. Installaties van kunstenaars die ervaringen bouwden met de opkomende, interactieve, digitale technologieën. Ervaringen die je een andere wereld in trekken. De jaren 90 hebben een grote impact gehad op mij als (game)designer. Ik voel me een cybercowboy. Als 12 jarig jochie draaide ik plaatjes en als 30 jarig jochie draaide ik rondjes in het prototype van mijn CamCar; een radiografische bestuurbare auto (1:10) met een kleuren video camera die draadloos verbonden was met een videobril waarin ik het live videobeeld vanuit dat autootje zag.
Als 55 jarig jochie vind ik het nog steeds heel leuk mensen op het verkeerde been te zetten met een glimlach. Mijn goede vriend Maarten noemt mij al 30 jaar Joker. Mensen verbinden met een glimlach….of een frons. Ik geloof dat de kortste weg naar de ander een glimlach is. Ik moest daar laatst nog aan denken toen ik de metro uitlopend iedereen groette. Inclusief glimlach. Het viel me op dat veel mensen oortjes of koptelefoons ophebben en mij dan niet horen en er daardoor geen verbinding ontstaat.
Ik realiseer me dat ik nu schrijf over een ervaring in de echte stad waar ik terecht ben gekomen via een mentale wandeling en een fietsrit in een digitale leesbare stad.
Over drie weken stap ik met mijn hike maat Maarten (een andere) in de nachttrein om in 16 uur van Stockholm naar Abisko te rijden. Noord Zweden. Het begin van de Kungsleden. Een soort Pieterpad in Zweden. Maar eerst nog twee etappes van dat Pieterpad in Nederland.
Wandelen. Niet om ergens te komen maar om ergens te zijn.