1250 + 40

29 okt

40plus.001

Als ik met de Toyota Bakkie bij de ingang van Lion’s Head kom aanrijden, zie ik Noëlle, NoaH, Marco en Noëlle precies naar beneden lopen. Kleine Noëlle is vernoemd naar grote Noëlle en het feit dat grote Noëlle een half jaar au pair was bij het gezin maakt het dat ze een bijzondere band hebben. Campsbay voelt echt vertrouwd. Zo ook de splinter nieuwe Toyota. Wat een auto. Ooit reed ik met de event manager van Nike in de Nike Hummer in München. Dit kwam aardig dichtbij die rij ervaring met het grote verschil dat ik nu zelf reed. Het verschil met rijden in de bus kan niet groter.

’s Avonds brengen we met de Toyota Tamara en Noëlle naar het vliegveld. Dit was niet het plan maar wel zo veilig. De kwaliteit van de Toyota verzacht mijn teleurstelling en als ik de Toyota weer op de oprit van onze vrienden in Campsbay parkeer en naar de bus kijk, lijkt de bus het te begrijpen. Hij staat daar als een gewonde, trouwe hond die niets liever doet dan zijn baas helpen maar het niet kan en ook niet uit kan leggen wat er met hem mis is. Ik daarentegen voel me een van specialisten afhankelijke leek die de bus zo snel mogelijk naar Nederland wil krijgen om hem daar door mijn trouwe monteur (die zelf ook twee Volkswagenbussen heeft) na te laten kijken. Maar dan moet ik eerst in Belville komen. Zo’n 30 kilometer van Campsbay. Het is dinsdagochtend en ik start de bus voor een klein proefrondje voordat we naar Belville rijden. Ik leer de route uit mijn hoofd en neem voor de zekerheid screendumps van de route op mijn Apple en zet de laptop naast me met het scherm open en zicht op route. NoaH volgt me in de Toyota. Het is 14.20 en druk op de weg. Gelukkig geen files. En aangezien alle problemen met de bus zich voordeden na zo’n anderhalf uur rijden, hoop ik dat hij zich deze laatste Zuid Afrikaanse kilometers goed houdt. Halverwege stop ik, stap uit en loop naar NoaH die direct vraagt of alles goed gaat. Ik bevestig dat alles OK is en laat hem de laatste helft van de route op de laptop zien. Afslag links, tweede rechts, tweede rechts eerste links, nummer 30. Aan het eind van de route kunnen we echter geen nummer 30 vinden en belanden we in een wijk waar we de enige blanken zijn. De weg vragen lijkt me geen goed idee en onhandig kerend rijden we weer terug naar het laatste herkenningspunt. De naam van de straat komt niet overeen met wat er op het bordje staat. We staan voor de bewaakte ingang van een industrieterrein waar op het gebouw links groot Fruit Packers op staat. Ondanks dat de straatnaam niet klopt volg ik mijn gevoel dat het hier moet zijn en sluit met NoaH achter me aan in de rij van auto’s voor de slagboom. We zitten goed en als ik langs de verticale rood wit geblokte slagboom rijd, voel ik me alsof ik het veilige kamp binnen rijd na een dagenlange tocht vol gevaar. De meest zenuwslopende 30 kilometer van mijn leven. We hebben het gehaald. Ik parkeer de bus bij het bedrijf dat het transport naar Rotterdam regelt en NoaH en ik lopen naar binnen. Na de papierformaliteiten lopen we de loods in die vol staat met klassiekers en hele dure auto’s. Alles straalt kwaliteit en efficiëntie uit. Heel on-Zuid Afrikaans. Samen met een van de medewerkers lopen we terug naar de bus die de sleutels in ontvangst neemt en zoals bij een huurbedrijf de bus controleert op schade, e.e.a. vastlegt op een formulier en mij een kopie overhandigt. Hij stapt in de bus en rijdt de bus de loods in. De bus is in goed gezelschap. Ik ben benieuwd welke verhalen de voertuigen met elkaar zouden delen. Wat is het verhaal van de Bentley naast de bus of de Ford Mustang een stukje verderop? En waar gaan ze allemaal naar toe?

De bus gaat naar Rotterdam en komt daar 17 september aan. NoaH en ik vliegen morgen in 11 uur naar Amsterdam.

Een week later krijg ik van de transporteur een formulier via de mail. Of ik dat wil tekenen. Bij controle blijkt het motornummer een compleet ander nummer te zijn en zijn er 40 pakketjes a 1 kilo toegevoegd aan mijn transport.

40 pakketjes a 1 kilo??

Ik had er heel bewust voor gekozen om geen spullen mee te laden in de bus. Om vragen te voorkomen. Nu had ik opeens 40 pakketjes van 1 kilo op mijn naam staan. En of ik even wilde tekenen. Was de Flower Power bus in de handen gevallen van een internationaal opererend drugskartel dat exclusieve/klassieke auto’s als dekmantel gebruikte? Die gedachte deed me opeens heel anders naar het bedrijf kijken. Of was ik onbewust beïnvloed door Nexflix’ serie Narcos? Ik las het formulier nog een keer en ontdekte dat ook het bouwjaar veranderd was in 1978. De bus was uit 1979.

Tien minuten na ontvangst van de mail stuurde ik een mail terug met mijn vragen.

Binnen een half uur had ik antwoord.

Geef een reactie

Ontdek meer van Design Thinking by Doing

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder