Er zijn twee groepen mensen. Mensen die zijn overvallen in Zuid Afrika en mensen die dat niet zijn. Vijftig jaar behoorde ik tot de tweede groep waar ik zesendertig jaar van af trek omdat ik pas sinds 2003 in Zuid Afrika kom. Ik heb me nooit onveilig gevoeld maar sinds de overval, nog geen week geleden, kijk ik vaker om, neem ik het middelste urinoir bij de benzine pomp zodat ik niet een hoek sta en sta ik mentaal in constante fight mode. Voor het eerst in mijn leven kan ik me voorstellen dat mensen een wapen op zak dragen. Tijdens het diner komen naast het heerlijke eten de verhalen op tafel. En de wapens. Zo haalt mijn overbuurvrouw, een kleine lieftallige dame van rond de veertig, met een snelle, soepele beweging die duidelijk maakt dat hier een gedegen training aan vooraf gegaan is, een mes tevoorschijn die zij ALTIJD bij zich draagt. Iedereen aan tafel is of een keer overvallen, of kent iemand dichtbij die dat is en daar al dan niet het leven bij gelaten heeft.
Voor het slapen gaan loop ik naar de bus die achter het hek in de tuin geparkeerd staat. Misschien heb ik teveel van hem verwacht. Ondanks de motorrevisie, de drie weken testrijden en de kleine reparaties hebben het jaren stilstaan misschien wel veel meer bijna stuk gemaakt dan ik kan bedenken. Ik moet vertrouwen op Arno en Chris de monteurs die aan de bus werken. Ik besluit ze allebei nog een keer te vragen of het veilig is met de bus met zijn vieren zo’n 600 kilometer van Montagu naar Addo Elephant Park te rijden.
De tweede avond krijg ik een masterclass braaien van de gastheer. Hij laat het vlees langer dan goed is, denk ik, braaibroekie, die ik ben, aanbranden. Dit kan nooit goed zijn. Dat vlees moet helemaal verbrand zijn. Dit is geen barbecue dit is een crematie. Echter de manier waarop hij met het vlees en vuur speelt duiden op jarenlange, kilogrammen ervaring. Het doet me denken aan het gemak waarmee mijn vriend Arie mijn standaard van mijn Ducati fixte. Prachtig als mensen een worden met hun materiaal en gereedschap. En zeker als het om eten gaat, spelend met vuur. Maar zou hij het nu toch niet te lang in het directe vuur gehouden hebben? Is het vlees nu voor het eerst in zijn jarenlange carrière dan toch verbrand? Hij draait het nog eens om en slaat het stuk vlees een aantal keer op het rooster. Het vet uit vlees zorgt voor nog meer vuur. Het vuur licht de gezichten rond de braai op. Ik ben niet de enige die ademloos zit te kijken. Wel de enige die voor de zekerheid even aan zijn rechtermondhoek voelt of daar het water niet uitloopt.
Mijn smaakpappillen schreeuwen inmiddels, alle schaamte voorbij, om eten waarop hij het vlees met een vlijmscherp mes op een plank in dunne repen snijdt en bestrooit met zout uit de maler. Een straaltje bloed vindt zijn weg richting de rand van de plank en het donkerrood van het vlees contrasteert prachtig met het zwarte geblakerde randje in de flikkering van de vlammen. De plank gaat rond en met mijn rechterhand kies ik het stuk dat bewust door mijn buurvrouw is genegeerd, een reepje met een randje vet.
Als ik als rund een braai zou mogen kiezen waar ik mijn laatste minuten in het volle maanschijnsel omringd door vuur en aanbidders zou mogen slijten, zou het hier zijn. Verder van ooit vegetariër worden ben ik nog nooit geweest. Vuur, vlees, vrienden en vino. Het leven is goed in Greyton. Morgen rijden we weer naar Montagu.
ps
Wil je alle verhalen van de bus in Zuid Afrika lezen? Download ze dan hier als pdf:
Geef een reactie