Tekenen is leuk!

30 apr

Dag Piet.

Dag Cor. Ik heb je gisteren gemist.

Dat klopt Piet. Na het verwerken van alle tekeningen van de kinderen en ons commentaar en het doorlezen van ‘Remix je curriculum! Een ontwerpmodel voor kunsteducatie’ van Emiel Heijnen, heb ik mijn onbewuste aangezet.

Je onbewuste? Dat klinkt interessant. Hoe doe je dat?

Ten eerste Waarom ik dat doe.

Ja Waarom? Belangrijke vraag.

Piet, als je met een complexe taak bezig bent, moet je af en toe even afleiding zoeken. Dat heb ik geleerd van Ap Dijksterhuis. Voor het lezen van zijn “Het slimme onbewuste.” ging ik gewoon door met denken. Desnoods de hele nacht. Resultaat? Kapot de volgende dag. Helemaal uit mijn ritme. En de ideeën waren er al helemaal niet beter op geworden. Na het lezen van “Het slimme onbewuste.” stop ik met denken. Ik laat de “vraag” nog wel aanstaan maar ik ga er niet meer bewust over nadenken. En dat is best lastig. Want zo zijn we niet opgevoed. Als je geen oplossing hebt, ga je door. Je gaat nog harder denken. Geloof me. Het werkt niet. En Ap legde me uit waarom niet. Het schijnt dat je onbewuste 200.000 sneller en oneindig veel groter is dan je bewuste. Dus lijkt het slim daar gebruik van te maken. Maar hoe doe je dat? Heel simpel. Je gaat iets leuks doen. Niet te moeilijk. Een stukje lezen in je favo tijdschrift. Even naar buiten. Douchen schijnt fantastisch te werken.

Enfin, ik vraag vraag me af waarom ik dit eigenlijk allemaal doe. Elke dag met jou in gesprek, speltesten bij 10 jarigen op een basisschool, een master kunsteducatie volgen.

Ok slim dat onbewuste maar  Waarom? Waarom elke  dag met mij in gesprek, speltesten bij 10 jarigen op een basisschool, een master kunsteducatie volgen.

Dan moeten we paar jaar terug. Een belangrijke keerpunt in mijn carrière als docent is de TED presentatie geweest van Sir Ken Robinson. Hier is het zijn hele presentatie:

Tijdens zijn presentatie vertelt hij op 3 minuut 30 het verhaal van een zes jarig meisje tijdens tekenles.  Ze zat achterin te tekenen. De docent vertelde dat ze eigenlijk nooit echt oplette maar in deze les wel. De docent was nieuwsgierig, ging naar haar toe en vroeg haar wat ze aan het tekenen was waarop het meisje antwoordde, “Ik maak een tekening van God.” De docent zei haar dat niemand weet hoe God eruit ziet waarop ze zei, “Over een minuut wel.”

Geweldig!

Even later gaat hij verder en vertelt hij waarom kinderen dat doen. Ze gaan er gewoon voor. Als ze het iets niet weten, proberen ze het. Ze zijn niet bang om fouten te maken. Waarmee hij niet bedoelt dat ‘het bij het verkeerde eind hebben’ hetzelfde is als creatief zijn maar wat hij wel bedoelt is dat als je niet voorbereid bent om fouten te mogen maken je nooit met iets origineels komt. En zodra kinderen volwassen worden verliezen ze die ‘vaardigheid’ om fouten te maken, om het verkeerde antwoord te geven. Fouten maken wordt gestigmatiseerd. En volgens Robinson is fouten  maken in veel onderwijs het ergste wat je kunt doen met als resultaat dat we mensen uit hun creatieve vaardigheden onderwijzen.

Zie jij een uitweg?

Ik geloof dat tekenen een geweldige manier is om je verbeeldingskracht te oefenen.

Ha! Dat is het zeker. Ik doe niet anders.

Het ‘probleem’ echter is dat bij kinderen tussen de 10-14 jaar de conventie bestaat dat een tekening duidelijke stereotype kenmerken moet bezitten, met weglating van ‘onbelangrijke’ details, en dat het een weergave is zoals de realiteit hoort te zijn: herkenbaar en eenduidig! Deze conventie geldt binnen de peergroup, maar veelal ook daarbuiten. De normen van een realistische tekening zijn vrij eenduidig en vergen heel wat technisch vermogen. Tal van kinderen haken daardoor af. Was een kind tussen zijn vierde en negende levensjaar nog geneigd vele mogelijkheden te zien en rijkelijk te verbeelden, nu krimpt het aantal mogelijkheden drastisch. Wat ik echter bij de speltest terug kreeg van bijna 80% van de leerlingen was dat ze ‘het tekenen’ zo leuk vonden. En ik denk dat dat o.a. komt omdat ze uitgedaagd werden om iets abstracts te tekenen, een tekening die jij gemaakt had kunnen hebben en een opvolger was op dit werk.

compositie_in_kleur_B_1917

Zou het laten maken van abstract werk dan misschien juist wel een manier kunnen zijn om hun verbeeldingskracht te trainen?

Misschien wel. Hoewel in de literatuur over de ontwikkeling van het tekenen juist wordt gesproken over een terugval in de kwaliteit van kindertekeningen rond het tiende levensjaar, de zogenaamde U-curve. Maar  waarschijnlijk hebben ze het dan over realistische tekeningen waarvan de beoordeling vaak plaats vindt op basis van criteria als vrije expressie en verbeeldingskracht…..van de werkelijkheid. Een jonge adolescent daarentegen geeft op een conceptuele manier betekenis aan zijn leven. Dat zou het maken van abstract werk juist rechtvaardigen en meer recht doen aan de fase van ontwikkeling waarin ze zich bevinden.

Misschien is het moeten ‘natekenen’ van de werkelijkheid wel de reden dat jonge adolescenten veel minder vaak tekenen dan tijdens de kindertijd.

Ja! Het lijkt er op dat de tekening het in deze periode aflegt tegen taal. Taal komt wellicht toch meer tegemoet aan hun behoefte aan concepten.

En stel je eens voor als je tekenen en taal nu combineert…….

 

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: