In juni 2016 hoop ik af te studeren voor mijn master kunsteducatie en vanaf donderdag 3 maart heb ik dagelijks een gesprek met Piet Mondriaan. Hij is in 1917, het jaar waarin hij Compositie met kleurvlakjes creeërde, 45 jaar oud. Op dat punt in zijn leven spreek ik met hem, via het schilderij Compositie met kleurvlakjes dat in Museum Boymans van Beuningen hangt.
Wil je het interview vanaf het begin lezen:
Of lees hier verder waar ik gisteren ophield:
Dag Piet. Je vertelde me gisteren dat je koos voor Parijs in plaats van het huwelijk. Kun je me iets meer vertellen over je beslissing om naar Parijs te gaan?
Ik denk dat het besef dat als ik mijn positie moest bepalen als modern kunstenaar ik dat moest doen in een moderne maatschappij. Maar ik denk dat het ook te maken had met het feit dat ik afstand wilde nemen van de kringen waarin ik op dat moment verkeerde. En ik denk ook dat ik eigenlijk een wat trage start had. Het werk dat ik maakte tot mijn vijfendertigste sprong er niet uit als bijzonder, niet in de Nederlandse context en al helemaal niet in de context van internationale ontwikkelingen, waarvan ik trouwens niet zo veel wist. Ik reisde nauwelijks en buitenlandse kunst kende ik alleen van reproducties en de van de schaarse tentoonstellingen in Nederland. Ik had het gevoel dat als ik mijn eigen wilde gaan ik ook weg uit Nederland moest gaan.
En bracht Parijs je verder?
Jazeker. De schilderijen die ik Parijs maakte waren heel wat radicaler dan bijvoorbeeld het gematigde kubisme van bijvoorbeeld Schelfhout die een atelier had in hetzelfde gebouw. Het kubisme was voor mij het adequate middel om een zuiver beeld van de werkelijk te geven. Een beeld dat een hoger evolutie stadium representeerde. En evolutie was ‘alles’ voor mij. Het is mijn krachtige overtuiging dat alle leven is gericht op evolutie en kunst daar op beeldende wijze uitdrukking aan moet geven.
Dat klinkt heel theosofisch. Is jouw werk theosofisch?
De theosofie was van levensbelang voor mij maar de schema’s en symbolen uit de Geheime Leer, het boek van de stichtster van de Theosofische Vereniging, Helena Petrovna Blavatsky hebben niets te maken met mijn kubistische werk. Mijn schilderijen hadden ook niets te maken met aura’s en gedachtenvormen. Buiten het eerder genoemde werk Evolutie en enkele andere werken bediende ik me vrijwel niet van symboliek met een uitgesproken theosofisch karakter. Evolutie is naar mijn idee nauw verbonden met destructie en dat bedoel ik niet negatief, integendeel, het vernietigen van oude vormen is een voorwaarde voor het ontstaan van nieuwe, hogere vormen. Je kunt dat ook al zien in mijn onderwerpkeuze, bloemen in staat van verval.
Snapte de omgeving dit?
Nee. Mijn kunst en visie ontving vrijwel geen enkele positieve reactie in de kringen waarin ik de juiste geestelijke gesteldheid verwachtte. In Parijs besteedde de bekende dichter-criticus Guillaume Apollinaire echter uitvoerig aandacht aan mijn werk dat op de Salon des Indépendants hing.
Over o.a. Vrouw schreef Apollinaire: ‘Het zeer abstracte kubisme van Mondriaan – Nederlander – (het is bekend dat kubisme zijn entree heeft gemaakt in het museum van Amsterdam; terwijl men hier (Parijs) de jonge schilders belachelijk maakt, stelt men daar werken van George Braque, van Picasso enz. tentoon, tegelijk met de werken van Rembrandt), Mondriaan, voortgekomen uit de kubisten, imiteert hen geenszins. Hij lijkt vooral de invloed van Picasso te hebben ondergaan, maar zijn persoonlijkheid blijft intact. Zijn bomen en zijn vrouwenportret getuigen van een gevoelige cerebraliteit. Dit kubisme volgt een andere weg dan die Braque en Picasso blijken te gaan, wier onderzoek naar materie op dit moment zo belangwekkend is.’
Apollinaire zag heel scherp dat ik niet met Braque’s en Picasso’s ‘onderzoek van materie’ mee ging, dat in 1912 leidde tot het introduceren bestaande materialen in papiers collés, schilderijen met collage en driedimensionale constructies, werken die de verhouding tussen het kunstwerk en de materiële wereld op een geheel nieuwe wijze formuleerden. Ik zocht juist naar een weg om door de materiële wereld heen te breken en inzicht te bieden op een meer geestelijke wereld; ‘de weg omhoog van de stof af’.
Nou Piet. Ik begrijp dat je het moeilijk had in die tijd. Maar als ik het goed begrijp werden ook Braque en Picasso niet begrepen in Parijs. Misschien is afstand nemen een goed middel om dichterbij te komen. Tot morgen.
Geef een reactie