De P van mijn dromen

31 aug

PDROMEN.001.jpeg

De afgelopen dagen schrijf ik over mijn  Zuid Afrikaanse ervaringen met mijn VW T2 uit 1979.

Het hele verhaal vind je hier in pdf: NOLTEEVWT2

In Betty’s Bay waait het. Hard. De wind giert om het huis en na het welkomstdrankje nestel ik me vroeg in het heerlijke hoge bed met 32.421 kussens. Met twee kussens in mijn rug en een op schoot ben ik klaar om een nieuwe parkeerplaats te bezoeken. Ik leg het boek dat ik nu een aantal dagen aan het lezen ben met aandacht en twee handen voor me op het kussen. Het boek kocht ik een jaar of 3 geleden, las er een pagina of 30 in en zette het daarna in de boekenkast om het tijdens mijn verhuizing vlak voor deze vakantie op een stapeltje te leggen van boeken waarvan ik me afvroeg of ik ze ooit nog zou gaan lezen. Als ik je nu de cover laat zien, zul je begrijpen dat ie in de koffer ging;

deautonauten

Het boek gaat over Julio Cortázar en zijn vrouw Carol Dunlop die in 1982 besluiten om in hun rode VW T2 in ruim een maand alle 62 parkeerplaatsen van de tolweg tussen Parijs en Marseille te bezoeken. 2 per dag waar ze per P minstens 2 uur moeten blijven en bij de tweede P overnachten. Niet met het doel om ergens te komen maar om ergens te zijn observeren en beschrijven ze flora, fauna, mensen en voertuigen op een manier die je doet stilstaan en meeneemt in details waar je normaal met 130 km/uur voorbij raast. Waar iedere bezoeker zo snel mogelijk weer door wilt, plegen zij in alle rust hun onderzoek van Parklandia, zoals ze alle P’s en hun bewoners noemen. Typend in of rondom hun rode VWT2 beschrijven ze hun omgeving als ontdekkingsreizigers die nieuw land ontdekken. Toen ik het boek op pagina 188 dichtsloeg met mijn duim nog tussen de pagina’s trok ik de gelukkige conclusie dat ik nog niet op de helft was. Vaak lees ik als de reizigers van de tolweg. Gefocust op het doel en niet op de reis.

Ik moet me inhouden samen met Julio en Carol niet nog een P te bezoeken.

autonautVW.001

De volgende ochtend besluit ik nog een nacht te blijven en wordt uitgenodigd om ‘s avonds met Helene en haar man te braaien. Ik beloof drie goede stukken vlees te halen en een goede fles wijn. In de dierenwinkel koop ik drie kleine kluifjes voor de enthousiaste teckels en leg bij thuiskomst in mijn kamer de drie stukken rund op een bord om ze aan mijn kamertemperatuur te laten wennen. De fles rood lijkt dat ook een goed idee, wat zuurstof. Na 2 jaar afgesloten door het groene glas te hebben getuurd naar voorbij glijdende ogen die je dan toch niet meenamen. Het vlees ligt bloot en mijn glas vult zich met rood. Ik laat de wijn nog even staan en kijk op de klok. Over een uurtje zullen vuur en vocht brandstof zijn voor elkaars verhalen. Een half uur later wordt er op de deur geklopt. Ik open de deur en zie een beveiligingsmeneer met revolver op de heup en een stem die het resultaat moet zijn van vele liters sterke drank vermengd met kubieke meters teer en nicotine. Zijn vriendelijke gezicht vormt een prachtig contrast met de autoriteit van zijn uniform. De boodschap was minder tweeslachtig. Helene en haar man hadden ernstige vertraging opgelopen en zouden niet op tijd zijn voor het diner dus vertrok ik met een glas rood in de hand met Carol en Julio richting een nieuwe P tussen Parijs en Marseille. Eenmaal aangekomen stapte ik uit en trakteerde mijn medereizigers op een stuk gegrild rund vervaardigd met de grilplaat uit mijn kamer. Het vetrandje protesteerde sissend en spugend tegen de hitte van de grillplaat. Ik hoorde en zag het met een opkomend watervalletje in mijn mond aan waarin na de eerste hap een engeltje stond te pissen. De twee uitgeruste achtergebleven, samen zo’n 400 gram zware familieleden leken zich te willen verstoppen achter de fles rood maar de linker was te laat en belandde ook op zijn laatste rustplaats. Julio, Carol en ik vertrokken naar een volgende parkeerplaats.

Twee uur later werd het zingen van de wind aangevuld met een luid en enthousiast “Cooooooooor”. Of ik al gegeten had en nog zin had in wat te snacken. Ik nam mijn halve fles rood mee en liet het derde stuk rood liggen dat ik een aantal uur later na een geweldig gezellige avond als stukje vlees voor het slapen gaan nog even grillde. Ik probeerde nog in te stappen in de rode T2 van Julio en Carol wat zeker gelukt was ik in een rechte lijn richting de schuifdeur was gelopen. Nu hoorde ik de luchtgekoelde boxermotor zijn decibellen verspreiden op de parkeerplaats van mijn dromen en de achterlichten vervagen in het schijnsel van mijn wekkerradio.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: