Het model van Emiel Heijnen.

4 mei

Dag Piet.

Moge Cor. Beetje bijgekomen van ons gesprek gisteren?

Dan wou ik nu net aan jou vragen. Ik heb heerlijk geslapen en kijk met een heel goed gevoel terug op wat we gisteren besproken hebben. Wat een goede vent he die Carel.

Ja, die heeft het strak. Houd ik van, strak. Heb jij het eigenlijk wel strak? Wanneer moet je je eindwerk eigenlijk inleveren?

6 juni.

2016?

Ja grapjas. 2016.

En wat ben je eigenlijk aan het doen…samenvattend.

Piet dat kan ik je eindelijk uitleggen….hoop ik. Ik verken de uitgangspunten van authentieke kunsteducatie, een sociaal-constructivistisch leerconcept dat streeft naar een dynamisch kunstcurriculum dat aansluit bij de ontwikkelingen in de wereld buiten de school. Ik maak daarbij gebruik van het Authentiek Kunsteducatie Model van Emiel Heijnen, een theoretisch model dat richtlijnen biedt voor het ontwerpen van innovatief kunstonderwijs. Heijnen’s theoretische model stimuleert docenten om vernieuwend kunstonderwijs te ontwikkelen waarin jongeren uitgedaagd worden te reflecteren op hedendaagse (visuele) cultuur en leren te denken en handelen als creatieve professionals.

heijnenstickerNL

Hedendaagse (visuele) cultuur zeg je. Maar jij bent bezig met mijn werk van voor 1917?

Klopt. Kunstonderwijs dat zich voornamelijk richt op het aanleren van traditionele technieken van ‘dode kunstenaars’ is vaak weinig relevant voor leerlingen. Maar in dit geval gebruik ik jouw werk om ze aan het tekenen te krijgen. En dat kan zo mooi omdat jouw werk abstract is (geworden) en prachtig het thema Evolutie verbeeldt. Het is tijdloos.

Dat is inderdaad zo. Verder bied je de leerlingen de mogelijkheid creatief te participeren in – en te reflecteren op hun eigen werk.

En elkaars werk! En op de actuele culturele wereld om hen heen.

Dat snap ik nog niet helemaal.

Heijnen’s didactische model stelt de docent als innovator van het kunstonderwijs centraal. Zijn model stimuleert docenten om vernieuwende kunstlessen te ontwerpen waarin populaire cultuur, actuele kunst en maatschappelijke thema’s geïntegreerd aan de orde komen. Ik wil laten zien dat het wel degelijk met ‘dode’ kunstenaars kan. Maar dat daar wel een aantal voorwaarden aan verbonden zijn. Zoals dat het werk een universeel, relevant thema behelst. In dit geval ‘evolutie’.

In de speltest werden de leerlingen met name nieuwsgierig gemaakt en uitgedaagd mee te doen aan de ‘evolutie’ opdracht. Ze maakten een tekening als opvolger van jouw werk en reflecteerde daar op. Ze werden echter nog niet aangezet tot dialoog, kritisch denken en maatschappelijk geëngageerde kunstproductie. Maar dat komt, oa door Carel’s feedback, zeker in het vervolg aan de orde.

En hoe zie je ‘maatschappelijk geëngageerde kunstproductie’ in dit geheel?

Het maatschappelijk geëngageerde kunstproductie aspect zit hem in het feit dat ik ze vanaf het begin duidelijk heb gemaakt dat ik ook student ben en dat ik aan het onderzoeken ben. Aan het experimenten en of ze mee willen doen. Bij de volgende speltest ga ik een stapje verder en vraag ze of ze me willen helpen een volgende stap te bedenken. Waarmee ik dan feitelijk samen met hen ‘vernieuwend kunstonderwijs’ aan het co-creeren ben. En ze daarmee onderdeel maak van mijn zoektocht hoe je gebruik makend van het model en de toepassing van spelprincipes de toegang tot kunst kan vergroten. Ook voor leerlingen die niet á priori geïnteresseerd of talentvol zijn.

Het sociaal-culturele thema ’21ste eeuwse vaardigheden’ of ‘nieuwe geletterdheid’ of ‘ludodidactiek’ dat hierbij aan de orde komt versterkt de cognitieve inhoud van de lessen en vergroot hopelijk de intrinsieke waarde van kunst in het onderwijs.

Waarom denk je dat?

Omdat de leerlingen uitgedaagd worden om te reflecteren op eigen, elkaars en hedendaagse (visuele) cultuur, waarbij ze leren te denken en handelen als creatieve professionals. Omdat ze medemakers zijn en de ruimte krijgen om te experimenteren en interactie te zoeken met de ‘echte’ wereld.

Dat zal wel wennen zijn voor ze.

Zo’n aanpak staat in ieder geval lijnrecht tegenover een sterk gecontroleerde, resultaatgerichte schoolcultuur.

Hoe noemde je dat ook alweer? Onderwijs als een vrijwillige poging tot het overwinnen van overbodige obstakels.

Je hebt goed opgelet Piet. Door naar de volgende ronde.

Mooi! Tot morgen dan.

Tot morgen Piet…..en bedankt.

Geef een reactie

Ontdek meer van Design Thinking by Doing

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder