Heijnen in the mix

5 mei

HeijnenEmiel2015lw

Piet ik had je nog beloofd het model van Emiel Heijnen toe te lichten.

Inderdaad. Ik dacht, ik vraag er maar niet naar maar was wel nieuwsgierig geworden. Met name door de samenstelling. Drie elementen die samenkomen. Interessant uitgangspunt.

Het is inderdaad een reuze interessant model. Ik heb heb zelfs uitgelegd gekregen door de maker zelf. Op een zaterdagmiddag in Amsterdam op de Breitner Academie. Ik had me op de reservelijst laten zetten en kreeg gelukkig een week van tevoren het bericht dat ik toch een plek had. Ik heb trouwens een groot deel van Emiel Heijnen’s presentatie opgenomen met mijn iPhone.

Zijn model bevat drie domeinen van ontwerpprincipes met elk drie richtlijnen.

Welke domeinen zijn dat?

Populaire cultuur, professionele kunst en een maatschappelijk thema.In de praktijk zal waarschijnlijk een domein dominant zijn. Streven van het model is te komen tot betekenisvolle verbindingen in het centrale gebied waar de drie domeinen samen komen. Daar wordt kennis geconstrueerd in een zogenaamde ‘complexe taaksituatie’ die ik zou formuleren als; het samen maken van een kunstspel dat het thema evolutie tot leven brengt. Voldoende ruimte  voor initiatief, interesse en hun eigen meningen, lijkt me.

Hoe wil jij dat doen?

Door ze eerst zelf iets te laten maken binnen het thema en ze vervolgens uit te dagen samen een nieuwe stap in het spel te bedenken. Dit zou ik kunnen doen door ze te vragen naar hun favoriete spel en hoe daarin een volgende level worden bereikt. Misschien door een ‘spel’ spreekbeurt waarin de leerling zijn/haar favo spel uitlegt en vertelt waarom hij/zij dit zo graag speelt. En door ze uit te leggen wat een spel een goed spel maakt, inclusief voorbeelden. Jane MacGonigal gaat me daarbij helpen:

En verder door ze een platform te bieden voor uitwisseling van ideeën en inspiraties. Langdurig artistiek onderzoek….ook buiten de schoolmuren en tijden. Ik dacht er bijvoorbeeld aan om een WhatsApp groep te maken met ze zodat we ook buiten schooltijd dingen kunnen delen. Ik was verbaasd hoeveel van die 10 jarigen een mobiele telefoon hadden. Verder wil ik ze laten samen werken in en met verschillende disciplines. Denk bijvoorbeeld aan een gamedesigner in een MakeyMakey workshop. Dan wordt jouw werk een heel ander verhaal:

Je laat ze hierdoor ook kennismaken met nieuwe, interactieve technieken. Echter het beheersen van analoge en digitale technieken is instrumenteel en geen doel op zich. Ik denk ook dat ik wat dat betreft een hoop van hun kan leren.

Ok en die andere ontwerpprincipes?

Voor het ontwerp principe ‘Leertaken zijn gericht op de cultuur van de leerling, afgeleid van de praktijken van kunstprofessionals en gesitueerd in een sociaal-culturele context’ benoemt hij:

  1. het leggen van betekenisvolle verbindingen tussen populaire cultuur, -hedendaagse kunst en sociaal-culturele thema’s.

Hoe wil jij dat doen dan?

Ik wil de gamecultuur, abstrate kunst en ‘evolutie’ aan elkaar koppelen. Jouw werk is een (2) contextrijke bron die als stimulus dient voor het educatieve ontwerpproces. Door ze ontwerper van hun eigen onderwijs te maken wordt een (3) kritische en artistieke interactie met de eigen onderwijscontext gestimuleerd.

Voor het derde ontwerp principe ‘De klas fungeert als een leergemeenschap waarin verschillende expertises worden gedeeld’ benoemt hij:

  1. Moedig collectieve kunstproductie en (online) interactie met mensen buiten de school aan.
  2. Beschouw imitatie, hergebruik en remixing als onderdelen van het artistieke proces. Ik laat ze zeker deze zien:   Alleen nog even ondertitelen.
  3. Laat onderling overleg, presentaties en (peer)evaluaties regelmatig terugkomen in het onderwijs. En dan kom ik op waar ik eigenlijk mee wilde beginnen, waar ik gisteren eindigde; de DasArts feedback methode. Op advies van Carel wordt dat de volgende stap met de leerlingen, aanstaande maandag.

Hoe ga je dat doen dan die DasArts feedback?

Ze krijgen allemaal een mooi boekje van mij. Hun persoonlijke logboek. Hierin noteren ze opdrachten, ideeën, schetsen en aantekeningen. Met de DasArts feedback sessie laat ik ze eerst nog een keer het filmpje met de werken van jou zien met de vraag goed te kijken naar wat er gebeurt met de compositie en kleurgebruik. Vervolgens toon ik jouw voorgaande werk

compositie_in_kleur_B_1917

gevolgd door een werk van een leerling. Ik vraag ze dan zich te verplaatsen in jou en in stilte zoveel mogelijk redenen op te schrijven waarom dat werk voor jou zo goed werkt als opvolger. Vervolgens vraag ik ze, ook weer jou spelend,  zoveel mogelijk redenen op te schrijven waar je behoefte aan hebt. Dan vraag ik ze een voor een hun ‘wat voor jou werkt’ op te noemen en vraag wie dat nog meer had. Dat noteer ik allemaal op een groot vel papier. Als iedereen is geweest vraag ik ze een voor een naar hun ‘waar jij behoefte aan hebt’. Ook hier vraag ik na elke reden van een leerling wie dat nog meer had.

Klinkt goed en logisch eigenlijk. Wat is er nieuw aan het model van Heijnen?

Kenners zullen in het model van Heijen de uitgangspunten van Dewey (1902!) en Tyler (1949) herkennen. Volgens die twee moeten onderwijsdoelen gebaseerd zijn op: de leerling, gespecialiseerde kennis en de samenleving. Heijnen voegde daar ‘de sociaal-culturele context’ aan toe.

 

 

 

One Response to “Heijnen in the mix”

Trackbacks/Pingbacks

  1. Interview met Til Groenendijk. Deel een. | Design Thinking by Doing - 16 mei 2016

    […] daar heb me me al eerder over verteld. Dat kenners in het model van Heijen de uitgangspunten van Dewey (1902!) en Tyler […]

Geef een reactie

Ontdek meer van Design Thinking by Doing

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder