In juni 2016 hoop ik af te studeren voor mijn master kunsteducatie en vanaf gisteren heb ik dagelijks een gesprek met Piet Mondriaan. Hij is in 1917, het jaar waarin hij Compositie met kleurvlakjes creeërde, 45 jaar oud. Op dat punt in zijn leven spreek ik met hem, via het schilderij Compositie met kleurvlakjes.
Het doel van deze interviewvorm is antwoord te krijgen op mijn deelvragen en om mijn onderzoek en spel te toetsen aan de zienswijze van Piet Mondriaan. Dit betekent dat ik ook tegenwerpingen van Mondriaan kan krijgen waar ik dan een passend antwoord op moet vinden.
Dag Piet.
Dag Cor. Je bent laat.
Tja. Gisteren speelde Feyenoord, een club die jij waarschijnlijk wel kent tegen een club die in mijn geboortejaar is opgericht; AZ’67. Het ging om een finaleplek voor de beker. Na de eerste gewonnen wedstrijd sinds 7 niet gewonnen wedstrijden afgelopen zondag tegen FC Utrecht hielden we ons hart vast. AZ verloor afgelopen zondag voor het eerst weer in 8 wedstrijden. Enfin het werd 3-1 voor Feyenoord in een volle kuip en een lege fles Merlot.
Enfin. Waar waren we gebleven. Oh ja. Ik vroeg je gisteren hoe lang je in Parijs had gewoond?
Twee jaar zei ik toen maar ik bedoel dan de eerste periode. In 1914 ging ik terug naar Nederland om mijn zieke vader te bezoeken. Ik wilde daarna weer terug naar Parijs maar het uitbreken van de eerste wereldoorlog belemmerde dat. Ik belandde in Laren en ontmoette daar Theo van Doesburg , Vilmos Huszár en Bart van der Leck. Ik dacht dat ik al aardig vernieuwend en minimalistisch bezig was maar van der Leck durfde zelfs alleen maar primaire kleuren te gebruiken.
Parijs of Laren. Kan het contrast groter? Hoe kwam je eigenlijk in Parijs terecht?
Ik denk dat ik via Schelfhout, die zelf al jaren in Parijs woonde en Kickert die er tevens naartoe verhuisde, voor het eerst kubistische kunst zag. Schelfhout was de eerste Nederlandse kunstenaar die zich een kubistische stijl eigen maakte. En met schilder criticus Kickert, Sluyters en Jan Toorop als voorzitter richtten we in 1910 De Moderne Kunst Kring op. De Kring was een alternatief voor de bestaande kunstenaarsverenigingen met hun heterogene ledenbestand en organiseerde tentoonstellingen voor ons ‘.. Nederlandse modernen’. Voor de eerste tentoonstelling nodigden we buitenlandse geestverwanten uit. In oktober 1911 hing ik in het Stedelijk Museum in Amsterdam tussen zeven werken van Picasso, drie van Braque, enkele van De Vlaminck, Dufy en Friesz, en maar liefst vijftien van Le Fauconnier en negentien van Herbin.
Welk werk van jou hing daar dan?
Onder andere Evolutie. Mijn duidelijkste theosofische werk.
In deze triptiek verbeeld ik de ontwikkeling die de mens (of mensheid) volgens de theosofische leer verondersteld wordt door te maken vanuit een materiële staat naar vergeestelijking en inzicht. Het ontstijgen aan de materie wordt in drie stadia getoond, van het linker- via het rechterluik naar het midden. Die ik groter maakte en iets hoger plaatste om het stadium van hoogste inzicht te benadrukken.
Zeg Piet. Weet je waar het rechter luik me aan doet denken?
Nou.
Deze:
Het heeft bijna dezelfde vorm en positie. Allebei sterk van onderaf gezien lijkt de kap van de molen op het hoofd van de vrouw.
Mooi dat je dat ziet Cor. Ja mijn werk was flink aan het veranderen. De techniek en vormgeving week enorm af van het werk dat ik in de voorgaande jaren had gemaakt. De motieven gaf ik weer in scherp afgebakende, geometrische vormen en het kleurenschema reduceerde ik tot accoorden van twee of drie sterke, doorgaans contrasterende kleuren. Dit was ook de recensenten van de tentoonstelling opgevallen. Ik had al weinig support maar nu waren vrijwel alle reacties op mijn werk zeer negatief.
Echt waar??
Ja. Toppunt was de reactie van J.H. de Bois. Hij zag in Evolutie ‘de diepzinnigheid van een kleermaker die geabonneerd is op De Vrije Gedachte’. In vormgeving van mijn nieuwe werken werd de slechte invloed van het kubisme gezien dat juist in die tijd in Nederland bekend begon te raken. Door de confrontatie met recente Franse kunst en de negatieve reacties leek ik gedoemd om een provinciaalse kunstenaar te blijven. Als ik mijn ambities als moderne kunstenaar wilde waarmaken moest ik wel naar de hoofdstad van de moderne kunst, de metropool Parijs. Dus vertrok ik.
Ik ook Piet. Ik ga naar Mama in de Witte de Withstraat samen met een aantal medemaster studenten. Tot morgen.
Veel plezier Cor. Tot morgen.
Mooie manier om kennis te delen
Dankjewel Karien, is ook heel leuk om te doen.