Patronen en Kabouters zijn onze grootste obstakels als we iets origineels moeten bedenken. Die patronen helpen ons niet na te hoeven denken als we iets doen wat we vaker doen, zoals de deur open doen. Zonder te kijken pakken we de klink en duwen hem naar beneden.
Toen ik een voor workshop in het prachtige pand van Duvel (de Trapist brouwer) in België was, moest ik naar het toilet.. Ik vroeg bij de receptie waar het toilet was, liep er heen, duwde tegen de deur. Er zat iemand op. Dus liep ik terug. De meeting was nog niet begonnen dus probeerde ik het 1 minuut later nog eens.
Ik liep er weer heen, duwde tegen de deur. Er zat nog steeds iemand op. Dus liep ik terug. De meeting was gelukkig nog steeds niet begonnen dus probeerde ik het 50 seconden later nog eens.
Ik moest inmiddels aardig plassen liep er nog een keer heen, duwde tegen de deur. Nog steeds bezet. Nu liep ik weer langs de receptie en vroeg of er nog een toilet was in het gebouw. Deze was namelijk bezet.
‘Zijn ze alledrie bezet?’ zei de vriendelijke telefoniste.
‘Alle drie?’ dacht ik. Ik heb echt maar een deur gezien.
De mevrouw stond op liep met me mee naar de toilet deur, pakje de klink en trok aan de deur. En voila. De deur ging open en aan het eind van de gang waren drie toiletten. Een dames,een heren en een invalide toilet.
‘Merci.’ probeerde ik niet stamelend en zonder schaamte te zeggen, wat niet lukte.
Een ezel stoot zich niet 3 keer aan dezelfde steen. Nou, zonder hulp van de receptioniste had ik er nog gestaan.
Als ik bij presentaties het publiek zelf wil laten ervaren dat ze ook patronen in hun hoofd hebben, doe ik de volgende oefening.
Ik stel ze de volgende vraag:
‘Hoe kun je door de toevoeging van een lijn hier zes van maken?’
De antwoorden, ja het zijn er meer, krijg je morgen.
Ik moet nu namelijk heel erg plassen.
mag de lijn kronkelen?
een lijn is een lijn 🙂
En hij mag vast ook buiten het vakje. Dan heb ik er 2.