Kikker slikken

17 aug

KIKKERSLIKKEN.001

Schrijven begon bij mij met een pen vastpakken en in een ongelinieerd A5 schriftje opschrijven wat ik dacht. Voordat ik begon met bloggen schreef ik 2,5 jaar elke ochtend in mijn Ochtendschrift en verbrandde of verscheurde (als ik bijvoorbeeld in een met brandmelders uitgerust hotel zat) mijn ochtendschrijfsels. Ik had deze oefening uit het boek van Julia Cameron, The Artist Way, en het leerde mij een paar belangrijke dingen:

  1. Het maakt niet uit hoe laat ik opsta, ik wil altijd blijven liggen. Dus kon ik net zo goed de wekker een uur eerder zetten;
  2. Met je hand in de vroege ochtend opschrijven wat je denkt voelt als het resetten van je harde schijf. Daarna douchen is het veel rustiger in je hoofd. Alle dingen waar je aan denkt in de vroege ochtend heb je namelijk al opgeschreven en weggedaan;
  3. Het is een geweldige Start oefening die me leerde dat elke actie begint met…………. actie. ‘Just Do It’ van Nike werkt niet voor mij. Als ik tegen mezelf, en al helemaal tegen een ander zeg, “ik ga het doen”, blokkeer ik. Ik doe het of doe het niet. Mark Twain zou het Ochtendschrijft waarschijnlijk anders zien; die zei dat als het eerste wat je iedere dag doet een levende kikker eten is, de rest alleen maar meevalt;
  4. Het verbranden van wat je hebt geschreven is een hardCOR training loslaten. Soms schrijf je namelijk dingen op die je heel graag wilt bewaren of delen. Dan toch de fik erin zetten is heeeeel bevrijdend……..en lastig;
  5. Het Ochtendschrift voelt als een kleine overwinning op je interne saboteur; de nee schuddende, met zijn middelvinger naar je wijzende Kabouter.

En die Kabouter was in de jaren bijna net zo groot geworden als mijn ego. Met als resultaat dat ik de Kunstenaar in mij en de weg volledig kwijt was.

Het schrijven in de ochtend zonder doel heeft me gek genoeg enorm geholpen juist die weg terug te vinden….naar mezelf. Want ik was die weg sinds de kleuterschool al kwijt.

Als ventje in de eerste klas van de kleuterschool was ik verslaafd aan de waterbak. Ken je die nog? Zo’n grote bak met water waar je met allerlei obstakels, radartjes, dammetjes en sluisjes controle over het water probeert te krijgen. En das belangrijk als je op een eiland (Dordrecht) en in Nederland (onder NAP) woont. Ik vond de waterbak zo fascinerend dat ik een heel slim systeem had bedacht waardoor ik ongeveer 3 keer zoveel met de waterbak speelde als mijn minder frauduleuze mede kleuters.

Als een volwassene mij in die tijd vroeg: “Corretje, wat wil je later worden?”, antwoordde ik steevast, vol enthousiasme en met gepaste trots: “Waterbakker!” Het merendeel zei dan doodleuk: “Oh wat leuk.” Om het vervolgens weer snel over voetbal en auto’s te hebben met leeftijdsgenoten.

De waterbak was mijn lust en mijn leven en ik droomde van een succesvol leven als de beste en jongste waterbakker op aarde. (ik heb het altijd gek gevonden waarom onze planeet geen Water heette btw). Want voor een goede waterbakker is altijd werk. En ik zou, als ik van school af zou gaan meer ervaring hebben dan menig ander. Mijn politie, brandweer en piloot wordende vriendjes begrepen er ook weinig van. Gelukkig kon ik aardig voetballen.

En toen gebeurde het. Het was de zomer van 1973. Juf Jansen vertelde dat het laatste dag voor de grote vakantie was. “Jullie zijn 6 weken vrij.”

“Maar ik kan toch wel gewoon naar school komen om met de waterbak te spelen?” vroeg ik hoopvol.

Het antwoord deed mijn ogen branden en bijtend op mijn lip rende ik naar huis. Thuis kreeg mijn moeder het “grote vakantie concept”, wat natuurlijk ook hopeloos ouderwets was/is, ook niet uitgelegd aan deze kleine werkloze waterbaker. Maar ze had wel een idee. We gingen naar de HEMA en kochten daar een emmer met allerlei waterbak attributen. En ze beloofde me dat we heel vaak naar het strand zouden gaan. Nou is het strand best leuk maar nadat de zoveelste kleuter in mijn waterbak stond te pissen was ik klaar voor de tweede klas van de kleuterschool. Zouden ze daar een nog grotere waterbak hebben, dacht ik, toen ik in de rij stond om de nieuwe juf een handje te geven. In de deuropening keek ik langs de benen van de juf op zoek naar de waterbak. “Hallo Cor. Ik ben juffrouw Jannie. Heb je een leuke vakantie gehad?”

“Ja” antwoordde ik. “Maar waar is de waterbak?”

En wat de juf toen zei, is voor altijd in mijn geheugen gegrift en mijn ziel gekrast. Ze zei:

“Corretje, daar ben je nu toch wel een beetje te oud voor geworden”

Te oud? Ik was 6!

Vanaf dat moment is het downhill gegaan met mijn schoolprestaties. Ik heb er jaren over gedaan om er weer achter te komen wat ik leuk vond en waar ik goed in was.

Ik geloof dat spel de belangrijkste en meest krachtige, aangeboren vaardigheid is om je te ontwikkelen en dingen te veranderen. En als ik er zo op terug kijk was het Ochtendschrift misschien wel het spel dat me weer op het pad richting mijn kunstenaarschap zette. En spel definieer ik (volgens Bernard Suits) als een vrijwillige poging tot het overwinnen van een overbodig obstakel.

Kikkers doorslikken als middel om dichter bij je Kunstenaarschap te komen.

Slik.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: