Laatst viel er een trein uit dus had ik een half uurtje extra op Utrecht Centraal. Ik had wel zin in een bakkie koffie en mogelijkheden voor een bakkie leut zijn er genoeg. Toch ging ik weer naar Starbucks. Niet omdat de koffie daar nu zoveel beter is en ook niet omdat ik een ‘Mijn Starbucks kaart’ heb met al twee groene koffieboonstempeltjes (en een gratis drankje krijg bij 10 stempeltjes). Want ik vergeet elke keer om te laten stempelen. Dat het personeel niet vraagt of ik een stempelkaart heb, is natuurlijk twijfelachtig maar daar een andere keer over.
De reden waarom ik bij Starbucks koffie drink is omdat ik me er ’thuis’ voel. Dat komt mede door de huiselijke inrichting, de muziek en de vriendelijke bediening. Maar de belangrijkste reden is, denk ik omdat ze me daar kennen. Ze weten hoe ik heet. Als mijn koffie klaar is roept de koffiemaakster ‘Een cappuccino voor Cor!’ En hoe druk of rumoerig het ook is je eigen naam filter je er zo uit. De koffiemaakster kent mijn naam omdat mijn naam bij de bestelling op de koffiebeker is geschreven.
Starbucks maakt handig gebruik van het ‘Cocktail party effect’. Je staat op een cocktailparty met een aantal mensen te praten en een stuk verder noemt iemand je naam. Dat hoor je. En al het andere niet. Je oneindig veel grotere onbewuste neemt veel meer op dan je bewuste. Ik las er voor het eerst over in het geweldige boek van Ap Dijksterhuis ‘Het slimme onbewuste.’
Als je je naam ‘hoort’ is er aandacht. En je naam gekoppeld aan een bakkie koffie betekent ’thuis’.
Wat hoor ik daar?
Mooi boek he van Ap Dijksterhuis. Ik heb ook weleens gelezen dat onze instincten iets willen en dat het brein een fractie later daar de context/reden voor verzint. Zodat t lijkt alsof we heel erg onafhankelijke denkers zijn, maar dat dat dus eigenlijk wel meevalt. Blijven schrijven Cor! Anders moet ik me wenden tot de stichting Correlatie.
Ik ben geen onafhankelijke denker maar een afhankelijke doener die blijft schrijven 😉
Bij Starbucks heet ik Jet-ski of Jessica. En als ik mij voor de grap dan maar “Kees” noem dan heet ik Case. Ook een interessante case en daar worden ook boeken over geschreven: “bij Starbucks heet ik Amy”. En toch weerhoud het mij er ook niet van om ondanks deze vreemde identiteit regelmatig neer te strijken voor een beker koffie.