Mijn nieuwsgierigheid brengt me vandaan naar Parijs.

29 aug

PARIS.001

Het is 29 augustus 2016 en ik sta op het punt me te teletransporteren naar 1924 waar ik in een klein café in de buurt van zijn atelier aan de Rue du Départ Piet Mondriaan (Piet) zal ontmoeten. Morgen ontmoet ik Theo van Doesburg (Theo) in zijn atelier net buiten de stad. Ik ben nieuwsgierig naar hoe De Stijl, de belangrijkste Nederlandse bijdrage aan de moderne kunst van de 20ste eeuw, is ontstaan en hoe de samenwerking tussen Piet en Theo zeven jaar later stopte. De groep rondom Piet Mondriaan en Theo van Doesburg zorgde voor grote vernieuwingen. Het vooruitstrevende multidisciplinaire karakter van de bij De Stijl aangesloten kunstenaars is voorbeeld stellend voor veel hedendaagse kunstenaars, architecten, vormgevers en couturiers. De Stijl sloeg een brug tussen kunst, vormgeving, architectuur en samenleving. De kunstenaars hielden zich bezig met relaties; tussen kleuren en vlakken, muurvlak en schilderij etc. Door de oude functie – een representatie van de werkelijkheid – op te heffen ontstond ruimte om het schilderij een nieuwe plasticiteit te geven, waarin het juist buiten de lijst ook relaties aangaat met de omgeving. Het ging om het geheel in relatie tot de verschillende onderdelen. Eenheid in verscheidenheid.

Bij interdisciplinaire samenwerking hebben de disciplines elkaar nodig om een probleem op te lossen. In dit geval het vinden van een nieuwe kunstvorm die volledig inzetbaar was in de samenleving. Door samen te werken aan een totaalkunstwerk, zonder hiërarchie. Het ontbreken van hiërarchie onderscheidde De Stijl van eerdere initiatieven. In die samenwerking had Theo Piet’s uitgangspunten van Nieuwe Beelding nodig en Piet was nergens zonder Theo’s energie, enthousiasme en netwerktalent. Ze hadden elkaar nodig om een nieuwe toekomst te maken en wederzijdse beïnvloeding bepaalde de inhoud van De Stijl. De innovatieve kracht van de groep blijkt uit het feit dat ze begon als tijdschrift met als titel De Stijl. Het eerste exemplaar verscheen in november 1917. Zeven jaar later in 1924 komt er echter een einde aan de samenwerking tussen Theo en Piet. Weer zeven jaar later, in 1931, overlijdt Theo, pas 47 jaar oud.

“Un moment, j’attend pour mon ami” antwoordde ik de ober die me vroeg wat ik wilde drinken. Ik heb Piet Mondriaan nog nooit ontmoet en noem hem vanwege mijn gebrekkige frans ‘mijn vriend’. Twee weken geleden had ik Piet een brief gestuurd met het verzoek of ik hem een aantal vragen mocht stellen met betrekking tot De Stijl. Ik had Piet’s adresgegevens gekregen van Carel Blotkamp die ik eerder een aantal keer voor mijn ontwerp onderzoek van de master kunsteducatie had ontmoet. Carel heeft de meeste boeken over Mondriaan op zijn naam staan en is op dit moment bezig met de volledige herinrichting van de vaste collectie van museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam.

Ik wacht aan een van de vierkante tafeltjes. Er staan ook ronde tafeltjes in het café maar ik denk dat Piet liever aan een vierkant tafeltje zit. Ik weet inmiddels hoe Piet denkt over ronde vormen. Ik zal maar niet beginnen over de ronde kachel in zijn atelier, een doorn in Piet’s atelier en oog. Zou Piet in die kachel al zijn ontvangen brieven verbrand hebben? Blotkamp vertelde me dit kunsthistorisch interessante feit en ik kwam het later ook in verschillende literatuur tegen. Gelukkig is veel van de correspondentie van Piet wel bewaard gebleven.

Het is inmiddels drie minuten voor drie. Door de mist van sigaretten en sigarenrook zie ik Piet het café binnen komen. Hij kijkt het café rond en ik steek mijn hand op. Piet knikt en steekt op twee meter zijn rechterhand uit en kijkt me streng aan; ‘Dag meneer Noltee, welkom in Parijs.” “Meneer Mondriaan, het is een hele eer en wat fijn dat u tijd wilde maken.”

Piet

“Een gesprek met iemand uit 2016 sla ik niet af. Ik denk dat ik meer vragen aan u heb dan u aan mij. Ik heb wat voor u meegenomen. De schets die Theo me ooit gaf, ter ondersteuning van mijn verhaal over het neo-plasticisme. Ik ben mijn atelier weer aan het herinrichten en alles gaat weer de kachel in….ook van Theo.”

schets_nieuwebeelding

Cor

Dank u wel! En het had niet misstaan op de expositie over van Doesburg die ik in mei van dit jaar in BOZAR in Brussel bezocht. Enfin. Meneer Mondriaan zoals ik u schreef ben ik nieuwsgierig naar uw samenwerking met Theo van Doesburg. Hoe en waarom jullie samen in 1917 De Stijl hebben opgericht en hoe waarom jullie samenwerking net (1924) is geëindigd. Om een beter beeld te krijgen van u als persoon heb ik 4 vragen.

Wat wilde u met De Stijl?

Wat had u daarvoor gedaan?

Wat wist u op dat moment?

Welke vaardigheden bezat u in 1917?

Piet

Wat ik wilde? Onder invloed van de theosofie vond ik dat kleur en vorm vereenvoudigd moesten worden; teruggebracht tot grondvormen en –kleuren, omdat de kunst het geestelijke moet benadrukken en boven de realiteit dient uit te stijgen. Voor mij zijn kunst en kunstopvatting onlosmakelijk verbonden met levensbeschouwing en die werd in mijn geval sterk bepaald door de theosofie, een samenkomst van wereldgodsdiensten en filosofieën die vanaf het einde van de negentiende eeuw werd ingezet tegen het heersende materialisme en positivisme. Ik heb nooit een geheim gemaakt van mijn verbinding met de theosofie.

Cor

Wat heeft u allemaal gedaan in die zoektocht naar de uitgangspunten van uw abstracte kunst?

Piet

Ik ben een klassiek geschoolde kunstenaar en ben sinds1908 op zoek naar een schilderkunst die helemaal op zichzelf kan staan. Die moet niet zomaar decoratief lijnen en kleuren combineren, maar diende de geest van de komende tijd tastbaar te maken. Langzaam maar zeker kwam ik met mijn experimenten tot de slotsom dat zuivere, intense, innerlijke kleuren en een eenvoudige verschijning van de lijn een abstracte kunst kunnen realiseren. Die visuele verschijning noemde ik beelding en is daarbij geen doel maar wordt geschraagd door filosofische en morele overwegingen. Schoonheid wordt zo reëel in het leven zichtbaar.

Cor

Riep dat niet veel vragen op vanuit het veld?

Piet

Velen vonden het moeilijk te accepteren dat een leer die als duister en zweverig bekend stond een rol van betekenis zou hebben gespeeld in het tot stand komen van mijn kunst. Maar op de vragen van de jongere generatie, o.a. Theo (hij was 10 jaar jonger) hoe kunst kan aansluiten bij het moderne leven, had ik bijna alle antwoorden. Ik vulde dan ook moeiteloos de eerste twee jaargangen van De Stijl met mijn artikelen.

Cor

En daarmee werd u de grondlegger van de nieuwe, abstracte kunst en vond u in Theo een partner in ‘het nieuwe’.

Piet

Inderdaad. Ondanks dat we veel ruzie maakten geloofden we daar heilig in.

Cor

En De Stijl bood u de mogelijkheid uw gedachtegoed aan een breder publiek bekend te maken.

Piet

Inderdaad.

Cor

Hoe kwam u in contact met Theo?

Piet

Theo leerde ik in 1916 kennen als kunstcriticus van het nogal esotherisch gerichte weekblad Eenheid. Hierin had hij zich, als een van de weinige in het veld in die tijd, lovend uitgelaten over mijn nieuwste werk;

de-pier.

Het gaf hem een ‘rein-geestelijk gevoel’ en ‘Den indruk die het maakt is Rust: de onbewogenheid der Ziel.’ Tussen Theo en mij ontstond een intensieve correspondentie. We ontmoetten elkaar zelden en aangezien Theo zelden exposeerde had ik slecht een summier beeld van het beeldende werk van Van Doesburg. Dat was misschien maar goed ook want ik had het beeldende werk waarschijnlijk van een bedenkelijk amateuristisch niveau hebben gevonden. Mijn bewondering gold voor Van Doesburg vermogen als organisator-stimulator en als schrijver-theoreticus. Theo had een onuitputtelijke energie, was makkelijk in het leggen van contacten (en het verbreken ervan), zeer lenig van geest en redelijk belezen op verschillende terreinen van kunst en wetenschap.

Cor

En hoe werd uw eigen werk ontvangen door het veld?

Piet

Ik verkocht weinig in die tijd. Wel kreeg ik van kunst criticus H.P. Bremmer sinds april 1916 een maandelijkse subsidie van vijftig gulden. Zo heeft hij o.a. alle vijf schilderijen overgenomen die ik in 1917 in mijn atelier in Laren maakte. Deze stemde hem nog redelijk positief maar ik had het gevoel dat Bremmer, en de Nederlandse kritiek, mijn huidige werk als een eindfase in de kunst zagen. Het was echter geen eindfase maar een tussenfase. Daarna, mede door de invloed van Bart van der Leck, ging ik helemaal over op primair kleurgebruik en gebruikte ik zwarte rechte lijnen om zo een evenwicht van tegenstellingen te maken. Anders dan Theo en Bart ging ik niet meer uit van de natuur, het figuratieve. Theo en Bart, nog steeds, wel. Maar van der Leck was een man van streven in dezelfde richting. We gingen twee jaar veel met elkaar om. Hij was ook mijn biljartmaatje.

Cor

Ik heb overigens niets van jullie gedachtewisselingen terug kunnen vinden.

Piet

Dat klopt. We schreven elkaar ook niet zoals ik wel met Theo deed omdat Bart en ik dicht bij elkaar woonden. Ons contact was zeer vruchtbaar, zowel voor onze kunst als onze ideeën. Zijn werk, zoals Mijntriptiek, zette me aan het denken. Het had vrijwel niets te danken had aan de nieuwe (internationale) stromingen maar was toch onmiskenbaar modern: in de rigoureuze vereenvoudiging van de vorm en de verheviging van de kleuren, in de volstrekt onschilderachtige verfbehandeling en in de onsentimentele presentatie van de techniek. Dat liet je net prachtig zien. Ik kon nog een hoop van Van der Leck leren. Samen zorgden we voor een nog verdere radicalisering van onze schilderijen, waarbij we elkaar stimuleerden om die eigenschappen te elimineren die nog teveel aan oude kunst herinnerde.

Cor

Hoe kwam u eigenlijk in Laren terecht?

Piet

Ik woonde sinds 1911 in Parijs en kwam in 1914 naar Nederland omdat mijn vader ziek was. Kort daarna brak de oorlog uit. Nederland was weliswaar neutraal maar ik durfde toch niet terug naar Parijs. Ik denk niet dat De Stijl was ontstaan als ik in Parijs had gezeten. Dan waren Theo, Bart en ik nooit samen gekomen. En waarom Laren? Omdat daar een grote theosofische gemeenschap verbleef en omdat Laren in die tijd de meest levendige culturele plek van Nederland was. Ik verbleef er tijdelijk in pension ‘De Linden’ en at elke avond met schrijvers als Jan Greshof, Martinus Nijhoff, Adriaan Roland Holst en filosoof Mathieu Schoenmaekers. Na het eten gingen we vaak naar hotel Hamdorff. Voor mij was Hamdorff een klein Parijs. Een plek waar ik me nog verbonden voelde met de grote stad. Letterlijk ook omdat de uitbater van het hotel, Jan Hamdorff, in 1883  een stoomtram verbinding met Laren en Amsterdam wist te ontsluiten. En die verbinding maakte het mogelijk om mijn geld in Amsterdam te verdienen met het kopiëren van oude meesters in het Rijksmuseum.

Cor

Hoe was het eigenlijk voor u om na Parijs in 1914 weer terug in Nederland te zijn?

Piet

Die gedwongen verandering was nogal een schok. Dat kunt u zich voorstellen, denk ik, van Parijs naar Laren. Zo maakte ik in de tweeënhalf jaar dat ik Parijs zat een kleine 40 schilderijen, een aantal grote tekeningen en talloze tekeningen in schetsboeken. Maar in de periode tussen de zomer van 1914 en eind 1916 maakte ik volgens mij slechts twee schilderijen en een klein aantal tekeningen.

Cor

En hoe kwam dat? Wat deed u dan?

Piet

Mijn werk was enorm aan het veranderen. Ik experimenteerde en reflecteerde veel en langdurig. En dat kost tijd. Veel tijd.

Cor

U was dus eigenlijk veel minder gefocust op schilderen van eigen werk.

Piet

Inderdaad en ik stak veel tijd in het op papier zetten van mijn opvattingen over kunst. Maar ik denk toch dat de belangrijkste reden voor mijn mindere productie het ontbreken van de stimulansen van de stad Parijs was.

Cor

Maar gelukkig waren daar van Doesburg en van der Leck. En zag u in Theo en Bart ambitieuze, gelijkgestemden met een zelfde geloof in een nieuwe tijd?

Piet

En onze verschillen vulden elkaar mooi aan met Theo als grote roerganger.

Cor

Ja ik heb begrepen dat Theo inderdaad een netwerker pur sang was. Ik vond twee plaatjes waar jullie netwerk binnen de 100 belangrijkste kunstenaars in het ontstaan van abstracte kunst is verbeeld.

Schermafbeelding 2016-04-17 om 21.51.43Schermafbeelding 2016-04-17 om 21.51.58

Piet

Ja Theo was een druk baasje. Hij is ook drie keer getrouwd. Oneindig veel keer dan ik.

Cor

Resume was u rond 1917 schrijvend en experimenterend onder invloed van de theosofie op zoek naar een nieuwe verbindende kunst die het materiele moest overstijgen en het geestelijke diende te benadrukken en vond u in de persoon van Theo wel een geloofspartner die met u met zijn netwerkkwaliteiten een stem en podium gaf.

Piet

Dat heeft u mooi samengevat.

Cor

Is het hier trouwens zelfbediening?

Piet

Zelfbediening?

Cor

Koffie?

Piet

Graag.

 

 

 

 

2 Responses to “Mijn nieuwsgierigheid brengt me vandaan naar Parijs.”

Trackbacks/Pingbacks

  1. Mijn nieuwsgierigheid houdt me vandaan in Parijs. | Design Thinking by Doing - 30 augustus 2016

    […] heb me gisteren geteletransporteerd naar 1924 waar ik in een klein café in de buurt van zijn atelier aan de Rue du […]

  2. Mijn advies aan Theo van Doesburg en Piet Mondriaan. | Design Thinking by Doing - 31 augustus 2016

    […] en eergisteren was ik in Parijs waar ik gesprekken had met Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. Ik wilde weten […]

Geef een reactie

%d