Soms moet je dingen doen die je niet gewend bent. Die niet vanzelf gaan. We doen die liever niet want wij zijn gewoontedieren. Voor het meeste wat we heel de dag doen hebben onze hersenen patronen aangemaakt die er voor zorgen dat we niet nadenken als we bij een gesloten deur staan, niet blijven wachten bij een groen stoplicht en een onze mond open doen als er een lepel richting onze mond komt. Makkelijk.
Moeilijker wordt het als we nieuwe dingen moeten doen. We hebben daarvoor nog geen patroon. Die moeten we nog aanmaken. Ik moest er aan denken toen mijn 16 jarige zoon Noah gisteren links naast mij zittend voorin de auto iets aan mij vroeg. Hij zat links vooraan en niet achter het stuur. Daar zat ik. In Zuid Afrika zit het stuur rechts en rijden ze links. Althans de meeste.
Noah vroeg wat ik fijner vond, het stuur rechts of links. Zonder te aarzelen zei ik links.
‘Het is alsof je met je linkerhand schrijft als je rechts bent. Dat voelt heel onhandig. Alsof je het niet zelf bent die schrijft.’
Afgezien van dat het wat ongemakkelijk voelt, vind ik het ook een mooie ervaring. Ik ben me veel bewuster van wat ik doe. Doe het met veel aandacht en ik voel me heel snel, beetje voor beetje, kilometer na kilometer beter worden.
Probeer het vandaag maar eens. Iets voor het eerst. Je tanden poetsen met je linkerhand….als je rechts bent. Leren skaten. Een ander weg naar je werk. Een gerecht dat je nog nooit op hebt.
Als je in Nederland bent zou ik wel rechts blijven rijden. Tenzij je graag een keer in een ambulance wilt rijden.
Horizontaal.
2 Responses to “verkeer(t)”