Afgelopen zaterdag werd ik rondgeleid op de geweldige tentoonstelling van Gerrit Rietveld in het Centraal Museum Utrecht. Afgezien van het het mooie overzicht van Rietveld’s werk in relatie met andere De Stijl leden maakte deze stoel de meeste indruk: De Berlijnse Stoel
Rietveld ontwierp de stoel voor de ‘Juryfreie Kunstschau’ van 1923 in Berlijn. Omdat hiervan alleen de originele maquette bewaard is gebleven is het onduidelijk of de stoel toen ook daadwerkelijk als meubel is tentoongesteld. In 1960 ontwierp Rietveld twee nieuwe versies van de stoel voor de bestuurskamer van de Rijksacademie van beeldende Kunsten in Amsterdam. In deze tweede versie werd een kussen gebruikt en werd één van de stoelen (die van de voorzitter) met een hogere rugleuning uitgevoerd.
De Berlijnse stoel wordt vervaardigd uit massief eiken of beuken panelen. Deze worden zo gelakt dat de houtstructuur zichtbaar blijft.
€ 2025,-
(bron)
We kennen natuurlijk allemaal deze:
De Rood-blauwe stoel is Rietvelds bekendste meubel. Het eerste ontwerp van deze stoel dateert uit 1917. Met deze leunstoel reduceerde Rietveld de traditionele armstoel tot 13 latten met een vierkant profiel, twee armleuningen met een rechthoekig profiel en twee rechthoekige panelen die de zitting en leuning vormen. Hij ontdeed met dit ontwerp de traditionele stoel van haar volume en legde de nadruk op functionaliteit. De kleuren rood, blauw, geel en zwart werden omstreeks 1923 door Rietveld toegevoegd en de zijpanelen verdwenen. Op dat moment was hij al enige tijd actief bij De Stijl waar hij eerder vergelijkbaar gekleurde interieurs publiceerde.
€ 2515,-
(bron)
De laatste wordt vaak als het voorbeeld van een De Stijl object genoemd. Rechte lijnen, primaire kleuren, zwart, wit, grijstinten.
Maar waarom vind ik de De Berlijnse Stoel eigenlijk een veel betere De Stijl stoel?
U mag er even over nadenken.
Omdat De Berlijnse Stoel meer dan de Rood blauwe Stoel opgaat in zijn omgeving en zo onderdeel wordt van een groter geheel?
Omdat de Rood blauwe stoel echt alleen een stoel is en de Berlijnse stoel een als stoel vermomde sculptuur?
Misschien moet je er op gezeten hebben om het antwoord te weten. Te voelen is misschien beter verwoord.
De Berlijnse Stoel bezit misschien wel het belangrijkste De Stijl kenmerk dat bij de Rood blauwe ontbreekt en dat is dat hij asymetrisch is. Dat maakte het een nieuw object in mijn geheugen. Stoelen zijn namelijk symmetrisch. Dat hoort zo. En dat is nu net wat deze stoel zo modern maakte. En nog steeds. Als ik in mijn interieur rondkijk, is er geen stoel asymmetrisch. De stoelen zijn autonome zitelementen in mijn interieur. De Berlijnse Stoel lijkt zich te verbinden met de omgeving omdat vlakken doorlopen. De stoel doorbreekt ons bekende stoelbeeld.
En dan heb ik nog niet gehad over hoe De Berlijnse Stoel zit. Mijn aanname was dat het erg ongemakkelijk zou zitten vanwege de verschillende hoogte en breedte van de armsteunen. Maar tot mijn grote verbazing zat dat geweldig. Ik vraag me af hoe dat komt? Komt dat omdat de stoel juist de asymmetrie van ons lichaam ondersteunt? Is dat een soort wederzijdse asymmetrische (h)erkenning of omdat het een spannende nieuwe (zit)ervaring is die die dingen ons hoofd en lijf losmaakt en daardoor verrast?
Hoe zit dat?
Een ding weet ik wel als ik € 2.515 te besteden had voor een echte Rietveld kocht ik De Berlijnse Stoel. Dat is toch meer Mijn Stijl.
Geef een reactie