Als ventje in de eerste klas van de kleuterschool was ik verslaafd aan de waterbak. Ken je die nog? Zo’n grote bak met water waar je met allerlei obstakels, radartjes, dammetjes en sluisjes controle over het water probeert te krijgen. En das belangrijk als je op een eiland (Dordrecht) en in Nederland (onder NAP) woont. Ik vond de waterbak zo fascinerend dat ik een heel slim systeem had bedacht waardoor ik ongeveer 3 keer zoveel met de waterbak speelde als mijn minder frauduleuze mede kleuters.
Als een volwassene mij in die tijd vroeg: “Corretje, wat wil je later worden?”, antwoordde ik steevast, vol enthousiasme en met gepaste trots: “Waterbakker!” Het merendeel zei dan doodleuk: “Oh wat leuk.” Om het vervolgens weer snel over voetbal en auto’s te hebben met leeftijdsgenoten.
De waterbak was mijn lust en mijn leven en ik droomde van een succesvol leven als de beste en jongste waterbakker op aarde. (ik heb het altijd gek gevonden waarom onze planeet geen Water heette btw). Want voor een goede waterbakker is altijd werk. En ik zou, als ik van school af zou gaan meer ervaring hebben dan menig ander. Mijn politie, brandweer en piloot wordende vriendjes begrepen er ook weinig van. Gelukkig kon ik aardig voetballen.
En toen gebeurde het. Het was de zomer van 1973. Juf Jansen vertelde dat het laatste dag voor de grote vakantie was. “Jullie zijn 6 weken vrij.”
“Maar ik kan toch wel gewoon naar school komen om met de waterbak te spelen?” vroeg ik hoopvol.
Het antwoord deed mijn ogen branden en bijtend op mijn lip rende ik naar huis. Thuis kreeg mijn moeder het “grote vakantie concept”, wat natuurlijk ook hopeloos ouderwets was/is, ook niet uitgelegd aan deze kleine werkloze waterbaker. Maar ze had wel een idee. We gingen naar de HEMA en kochten daar een emmer met allerlei waterbak attributen. En ze beloofde me dat we heel vaak naar het strand zouden gaan. Nou is het strand best leuk maar nadat de zoveelste kleuter in mijn waterbak stond te pissen was ik klaar voor de tweede klas van de kleuterschool. Zouden ze daar een nog grotere waterbak hebben, dacht ik, toen ik in de rij stond om de nieuwe juf een handje te geven. In de deuropening keek ik langs de benen van de juf op zoek naar de waterbak. “Hallo Cor. Ik ben juffrouw Jannie. Heb je een leuke vakantie gehad?”
“Ja” antwoordde ik. “Maar waar is de waterbak?”
En wat de juf toen zei, is voor altijd in mijn geheugen gegrift en mijn ziel gekrast. Ze zei:
“Corretje, daar ben je nu toch wel een beetje te oud voor geworden”
Te oud? Ik was 6!
Vanaf dat moment is het downhill gegaan met mijn schoolprestaties. Ik heb er jaren over gedaan om er weer achter te komen wat ik leuk vond en waar ik goed in was.
Ik geloof dat spel de belangrijkste en meest krachtige, aangeboren vaardigheid is om je te ontwikkelen en dingen te veranderen. Ik geloof dat als we het onderwijs en business meer in zouden richten als een spel we niet alleen succesvoller maar ook gelukkiger zullen zijn.
Een aantal jaar geleden zag ik Jane Mcgonigal op een congres. Dezelfde dag nog kocht ik haar boek: Reality is Broken. Er is inmiddels ook een Nederlandse vertaling Beter dan Echt.
Je kunt ook hier een kijkje nemen: Veel Playzier.
Vandaag mijn zoontje voor het eerst naar groep 3 gebracht: waterbak weg! Ik ben een fan van kleuteronderwijs, het meest complete onderwijs dat er is! Arm jochie…